Minister Albert Ramdin van Buitenlandse zaken, Internationaal Business en Internationale Samenwerking (BIBIS) zegt, dat niet alle problemen op het bord van de president geschoven moeten worden. Hij sprak journalisten woensdag kort voor de vergadering van de ministerraad.
De bewindsman zegt dat de regering snapt wat de noden van de samenleving zijn en daarom een team van bewindslieden klaar staat, die met de gemeenschap kan praten over de problemen. De collega’s hebben een open oor voor zaken die spelen en zijn op de hoogte van alles dat in de gemeenschap gebeurt geeft hij aan.
Ramdin zegt dat hij het belangrijk vindt dat mensen weten wat zich in het land afspeelt. Hij stelt dat er gewerkt wordt aan oplossingen voor de economische vraagstukken. Dat vele ontevreden mensen gaan staken, hoeft volgens de bewindsman niet. “Het is triest wat zich op 17 februari heeft voorgedaan. Het is triest wat gisteren is gebeurd”, zegt hij verwijzend. Hij stelt dat, ten aanzien van de opstand te Pikin Saron in het district Para, eenieder een verantwoordelijkheid heeft in het land. Hij merkt op dat er structuren zijn waarlangs er geopereerd moet worden. “Als men alles op het bord van de president wil zetten en met de president wil praten; ook hij heeft een bestuurlijk apparaat en die is beschikbaar. Wij zijn altijd beschikbaar”, verduidelijkt de minister.
Ramdin zegt dat er daarom onderhandelingsorganen in het leven geroepen zijn. Hij stelt dat als de vakorganisaties voet bij stuk houden dat hun eisen gelden en er geen genoegen wordt genomen met minder, er geen sprake is van onderhandeling. Hij geeft aan dat er gesprekken lopen met de vakbonden en er een oplossing in zicht. Ondertussen heeft de regering toegezegd aan de vakbeweging een kooprachtversterking van SRD 2500 voor zes maanden. En de gepensioneerden krijgen SRD 1800. “Dat is een constructief gesprek. Dus wij kunnen een keuze maken om of op straat te gaan en geen deel te zijn van het onderhandelingsproces en dan krijg je deze dingen.”
Aan de andere kant zegt Ramdin dat er onderhandeld kan worden voor positieve uitkomsten. De functionaris zegt dat er gewerkt moet worden naar oplossingen binnen het mogelijke. Hij geeft aan dat de vraag gesteld zal worden waarom er eigenlijk gestaakt wordt. “Als men had gewacht op de oplossingen die geboden worden, dan hoefde men niet op straat te zijn.”