Meer dan veertig jaar na de gebeurtenissen van 8 december 1982 krijgt de strijd om erkenning rond de Decembermoorden een nieuwe juridische wending.
Zestig erfgenamen van de vijftien in Fort Zeelandia geëxecuteerde mannen hebben de staat Suriname aansprakelijk gesteld en eisen eerherstel en schadeloosstelling. Dat heeft hun advocaat, mr. Hugo Essed, gezegd in het radioprogramma Welingelichte Kringen van ABC.
Volgens Essed is afgelopen week namens nabestaanden in Suriname en in Nederland een verzoekschrift ingediend bij de kantonrechter. Daarmee verschuift de kwestie van het strafrecht naar het civiele recht. De kern van de vordering is volgens hem niet alleen gericht op bestraffing, maar op formele erkenning van verantwoordelijkheid, herstel van naam en compensatie voor het geleden verlies en de gevolgen daarvan.
De strafzaak rond de Decembermoorden is inmiddels afgerond met veroordelingen. Oud-legerleider Desi Bouterse werd op 20 december 2023 veroordeeld tot twintig jaar gevangenisstraf; vier medeplegers kregen vijftien jaar opgelegd. Bouterse dook na het vonnis onder en overleed in december 2024, voordat hij zijn straf uitzat. Drie veroordeelden zitten volgens Essed vast, terwijl één veroordeelde nog voortvluchtig is.
In de civiele procedure stellen de erfgenamen dat de staat aansprakelijk is voor schade die voortvloeit uit de moordpartij in Fort Zeelandia. Essed wees erop dat het niet alleen gaat om materiële schade, maar ook om langdurige psychische en emotionele gevolgen bij meerdere generaties. Hij koppelde het belang van de zaak ook aan het maatschappelijke debat: ondanks de vaststellingen in het vonnis blijven er in de samenleving uiteenlopende opvattingen bestaan over de achtergrond van de vijftien slachtoffers.
Eerherstel is daarom een belangrijk onderdeel van de eis. De nabestaanden willen dat de staat ondubbelzinnig erkent dat hun familieleden slachtoffers waren van politiek geweld en dat er een einde komt aan stigmatisering en verdachtmakingen die volgens hen al decennialang doorwerken.
De start van de civiele zaak valt samen met de jaarlijkse herdenking op 8 december bij Fort Zeelandia, waar traditioneel een bloemenhulde plaatsvindt. In de diaspora worden rond die datum eveneens herdenkingsmomenten georganiseerd, waaronder bijeenkomsten in Amsterdam.
Met de civiele procedure komt de afhandeling van de Decembermoorden opnieuw voor de rechter, ditmaal met de nadruk op erkenning, eerherstel en schadevergoeding. De kantonrechter zal zich moeten buigen over de vraag in hoeverre de staat civielrechtelijk aansprakelijk is en welke maatregelen of compensatie daarbij passen.











