Het Korps Politie Suriname (KPS) heeft bevestigd dat de 43-jarige verdachte Dennis Aroma door verhanging om het leven is gekomen in het cellenhuis aan de Keizerstraat.
Dat blijkt uit het obductieonderzoek dat maandag is verricht, nadat Aroma levenloos was aangetroffen in zijn cel. De directe doodsoorzaak is zuurstofgebrek in de hersenen als gevolg van afsluiting van de halsvaten door verhanging. Het lichaam is inmiddels, in opdracht van het Openbaar Ministerie, afgestaan aan de nabestaanden.
Tijdens een persmoment dinsdagochtend op het hoofdbureau aan de Duisburglaan lichtte de politieleiding de bevindingen toe en benadrukte zij dat de afdeling Public Relations van het KPS de officiële bron is voor informatie richting samenleving en media over deze zaak.
Ondanks de duidelijke conclusie van het obductierapport wordt binnen de samenleving met ongeloof gereageerd op het overlijden van Aroma, die werd verdacht van de moord op negen personen in het district Commewijne. Op sociale media uiten burgers twijfels en wordt gesuggereerd dat er mogelijk sprake is van opzet. Daarbij wordt onder meer aangevoerd dat Aroma een letsel aan zijn been had en dat het voor velen moeilijk voorstelbaar is dat hij zich in zijn tijdelijke onderkomen zou hebben kunnen verhangen.
Ook oud-politiefunctionaris Raoul Hellings mengde zich in het debat met een uitgebreide reactie op zijn Facebookpagina. Hellings schetst de situatie in het cellenhuis aan de Keizerstraat als een groot, verouderd en feitelijk afgekeurd cellencomplex, met een kelder, zogenoemde OT’er-cellen en twee verdiepingen met cellen. Volgens hem is het gebouw berekend op ongeveer honderd arrestanten, maar verblijven er in de praktijk vaak 200 tot 250 personen, een mix van veroordeelden en arrestanten in voorarrest. Hij wijst op structurele overbezetting, vluchtgevaar, risico op escalatie en onderbezetting van het aanwezige politiepersoneel.
Hellings stelt dat er, eenmaal in een OT’er-cel, doorgaans geen afzonderlijk toezicht op één arrestant wordt gehouden. Met de beperkte personele bezetting en de middelen die een arrestant soms bij zich heeft – zoals in dit geval het gaasverband waarmee Aroma’s schotwond was verbonden – acht hij het vanuit zijn ervaring in de politiedienst “heel goed mogelijk” dat iemand zichzelf van het leven berooft. Hij verwijst daarbij naar eerdere gevallen, onder meer van een Cubaanse arrestant die zich eveneens in detentie van het leven zou hebben beroofd.
In zijn conclusie schrijft Hellings dat “het systeem wederom heeft gefaald”, maar dat de informatie van het KPS over de doodsoorzaak naar zijn mening juist is. Hij zegt er bovendien van overtuigd te zijn dat geen enkele dienstdoende agent of mede-arrestant Aroma om het leven heeft gebracht. Volgens hem is het falen van het detentiesysteem geen nieuw fenomeen, maar wordt er nu breder over gesproken vanwege de enorme impact van de negenvoudige moord waarvan Aroma werd verdacht.
Het KPS heeft aangegeven het interne onderzoek naar de omstandigheden rond het overlijden voort te zetten. Ondertussen groeit in de samenleving de roep om een grondige evaluatie van de veiligheids- en toezichtstructuur in de Surinaamse cellenhuizen.












