De technische commissies van zowel de regering als de gezamenlijke vakbonden hebben de onderhandelingen over de energietarieven en koopkrachtversterking hervat. Tijdens een vergadering op 19 augustus 2024 werd overeengekomen dat de definitieve besluiten binnen een week zullen worden vastgelegd, zo maakte de regering bekend via de Communicatie Dienst Suriname (CDS).
CLO-voorzitter Michael Miskin gaf echter aan dat de vakbeweging nog niet tevreden is met de voorstellen van de regering. “De regering heeft inmiddels twee keer een aanbod gedaan”, aldus Miskin, “maar dat was onvoldoende.” Het eerste aanbod betrof een salarisverhoging van 7%, gevolgd door een verhoging van 10%, terwijl de vakbonden vasthouden aan een verhoging van 35%. “De kloof tussen beide partijen is nog te groot”, aldus de vakbondsman in het programma ABC-Actueel.
President Chan Santokhi toonde zich volgens de CDS echter optimistisch over de voortgang van de onderhandelingen en stelde: “Ik heb er vertrouwen in dat bij het volgende overleg op 29 augustus de afspraken definitief worden vastgesteld.” Minister van Financiën en Planning Stanley Raghoebarsing benadrukte dat de koopkrachtversterking van SRD 3500,- gehandhaafd blijft, terwijl de besprekingen over de integratie van deze verhoging in de lonen nog gaande zijn.
De regering heeft aangegeven dat er “al brede overeenstemming” is bereikt over de methode voor het vaststellen van de energietarieven. Desondanks moeten de exacte tarieven en de bijbehorende aanpassingen, met name gericht op voordelen voor de burgers, nog verder worden uitgewerkt. Er zijn voorstellen gedaan met betrekking tot de wisselkoersen en er wordt gekeken naar efficiëntiemaatregelen en mogelijke bezuinigingen. De onderhandelingen over aanvullende koopkrachtversterking voor werkenden gaan ondertussen door.
De vakbonden merken echter op dat er helemaal geen sprake is van een “brede overeenstemming”. In het persbericht van de overheidscommunicatiedienst staat dat de regering vastberaden is om de belangen van de samenleving te dienen door concrete maatregelen te treffen die de levensomstandigheden verbeteren, zonder daarbij de macro-economische stabiliteit in gevaar te brengen.