Een nieuw onderzoek uitgevoerd door oncologen in Amsterdam en Rotterdam toont aan dat patiënten met uitgezaaide borstkanker net zo effectief behandeld kunnen worden met minder langdurig gebruik van medicatie die veel bijwerkingen veroorzaakt.
Deze bevinding is niet alleen positief voor patiënten, die minder bijwerkingen en ziekenhuisbezoeken ervaren, maar ook voor de maatschappij. Dankzij het verminderde gebruik van dure medicijnen kan jaarlijks 45 miljoen euro worden bespaard.
Het onderzoek, gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Nature, richtte zich op vrouwen met hormoongevoelige uitgezaaide borstkanker. Wereldwijd wordt voor deze patiënten vaak een gecombineerde behandeling met hormoontherapie en CDK4/6 remmers voorgeschreven. Het doel van deze behandeling is om de vermenigvuldiging van kankercellen te stoppen. Hoewel deze behandeling de levensduur van veel patiënten heeft verlengd, kampen zij met aanzienlijke bijwerkingen door de CDK4/6 remmers.
De resultaten van de studie, waaraan 1050 patiënten deelnamen, tonen nu aan dat het niet nodig is om de CDK4/6 remmers vanaf het begin te gebruiken. Het blijkt dat hormoontherapie alleen in eerste instantie de kanker net zo goed onder controle houdt. Wanneer de hormoontherapie zijn effect verliest, kan de behandeling met CDK4/6 remmers later worden gestart, zonder dat dit ten koste gaat van de levensduur van de patiënt. Het belangrijkste voordeel is dat de bijwerkingen veel minder zijn, waardoor patiënten nauwelijks klachten ervaren en zelfs kunnen blijven werken tijdens hun behandeling.
De patiënten die meteen met de CDK4/6 remmers begonnen, ervaarden tot 74 procent meer bijwerkingen zoals vermoeidheid en verminderde bloedaanmaak. Daarnaast moesten zij vaker naar het ziekenhuis dan patiënten die later met de remmers begonnen. Als gevolg van dit onderzoek zijn de behandelrichtlijnen in Nederland aangepast, en wordt de combinatiebehandeling niet meer standaard aan het begin van de behandeling voorgeschreven. Het onderzoek heeft ook internationale aandacht getrokken, vooral omdat het niet alleen de kwaliteit van leven voor patiënten verbetert, maar ook de zorgkosten verlaagt.
De studie, bekend als de Sonia-studie, werd uitgevoerd door de Borstkanker Onderzoeksgroep (BOOG) en begon in oktober 2017. Gedurende vier jaar werden de effecten van de twee behandelingsmethoden onderzocht. Dit was de eerste doelmatigheidsstudie op deze schaal, in samenwerking met de Borstkanker patiëntenvereniging (BVN). Dankzij financiële steun van ZonMw en zorgverzekeraars werd het onderzoek mogelijk gemaakt.
De onderzoekers schatten dat deze aanpak in Nederland jaarlijks 45 miljoen euro bespaart. In een land als de Verenigde Staten kan deze besparing oplopen tot 5 miljard euro. Onderzoeksleider Gabe Sonke, medisch oncoloog bij het Antoni van Leeuwenhoek en hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam, benadrukt dat dergelijke doelmatigheidsstudies van groot belang zijn, vooral in een tijd waarin de zorgvraag en -kosten steeds verder toenemen.
Sonke pleit ervoor om een deel van de besparingen die worden gerealiseerd door efficiënter gebruik van medicijnen in een onderzoeksfonds te investeren. “We besparen al 45 miljoen euro per jaar op deze behandeling en maken de zorg patiëntvriendelijker. Stel je voor wat de impact zou kunnen zijn als we dit bij andere behandelingen kunnen toepassen.” Toch staan farmaceuten, die cruciaal zijn voor de financiering van wetenschappelijk onderzoek, niet altijd te springen om deze studies. Sonke wijst erop dat farmaceuten ook financieel belang hebben bij het zo precies mogelijk toepassen van hun medicijnen. “Een efficiënter gebruik van medicijnen betekent minder verkoop en dus minder winst”, zegt hij.