Minister Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, International Business en Internationale Samenwerking (BIBIS) heeft voor aanvang van de vergadering van de Raad van Ministers (RvM) opgemerkt dat de Surinaamse olie- en gassector behoorlijk de aandacht trekt van buitenlandse investeerders.
“De olie- en gassector is niet eenvoudig. Het is zeer complex met aanzienlijke investeringen”, aldus de regeringsfunctionaris op 6 maart. De bewindsman merkt op dat de sector veel vraagstukken kent die van belang zijn voor de gehele samenleving en de economie. De sector staat volgens hem in de belangstelling van internationale partners.
Ramdin zegt dat er internationale partners zijn, zoals bedrijven die commercieel een graantje willen meepikken, maar ook landen die energie zien als een strategisch goed. Zo is er voortdurend overleg met de buurlanden. Recent heeft er een trilateraal overleg plaatsgevonden tussen Suriname, Brazilië en oliegigant Brazilië. “Het wordt bijna normaal dat we hier topmensen van verschillende oliemaatschappijen zullen zien langskomen om besprekingen te voeren.” Hij is van mening dat Suriname nu meer dan ooit moet investeren in local content en het uitbreiden van capaciteit. “We moeten werken aan onze vaardigheden. Er zijn te weinig mensen in huis. We zullen dus ook veel mensen van buiten krijgen om de industrie goed op gang te krijgen.”
De regering kijkt uit naar de opbrengsten uit de olie- en gasindustrie. De ontwikkeling van de sector is volgens de bewindsman een cruciale stap om de economische problemen van het land aan te pakken. De investeerders zullen volgens de minister hun weg weten te vinden. “Ze weten precies waar olie en gas te vinden is. Uiteraard moeten onze ambassades een belangrijke rol spelen.” Hij stelt dat het eigen bedrijfsleven een belangrijke speler is die zich moet voorbereiden op het ontwikkelingstraject van de oliesector. “Uiteindelijk gaat het erom dat ons bedrijfsleven het nut en belang inziet om daar deel van uit te maken. De regering kan slechts faciliterend bezig zijn. Het bedrijfsleven moet participeren in de commerciële activiteiten.”