De kort geding rechtszaak inzake de staat en columnist Nita Ramcharan, is gisteren in behandeling genomen en heeft veel media-aandacht genoten. Gisteren hebben een aantal journalisten hun ondersteuning toegekend door zich te verzamelen voor het kantongebouw voor civiele zaken te Combe.
Minister Riad Nurmohamed van Openbare Werken (OW) en de Staat Suriname hebben Starnieuws en hoofdredacteur/columnist Nita Ramcharan voor de rechter gedaagd omdat de bewindsman vindt dat onjuiste, belastende en beledigende uitspraken zijn gedaan in de column ‘Riad verantwoordelijk uitlekken vertrouwelijke informatie’.
Ramcharan geeft aan dat de rechter bij de behandeling heeft gevraagd als de zaak uitgesteld moet worden. “Wij willen geen uitstel, wij willen vandaag nog weten wat gaat gebeuren.” Ze benadrukt dat er in de beschikking van de rechtszaak staat aangegeven dat de zaak elke twee weken behandeld moet worden en stelt dat dit ook zo zal gebeuren. Dit is ook gebruik bij kort geding zaken.
De columnist gaf tegenover journalisten aan dat zij van mening is dat het onnodig is dat de zaak bij de rechter is beland, omdat er niets in haar column staat dat niet zou mogen. “Eigenlijk word je onnodig in zoiets gebracht.” Ramcharan zegt dat ze naar de rechtzaal is gekomen met de overtuiging dat Suriname een rechtsstaat is en dat in principe nooit tot een veroordeling kan leiden, maar de uitspraak toch des rechter is. Ze geeft aan dat ze haar waardering ook moet uitspreken, omdat zoveel collega’s achter het principe van vrije meningsuiting staan. “Vandaag is het Starnieuws, morgen ben ik het en in een vrije democratie en in een rechtsstaat moet dit niet mogelijk zijn.”
Ramcharan benadrukt dat eenieder het recht heeft om naar de magistraat te stappen, maar er wel goed overwogen moet worden, waarvoor je naar de rechter stapt. Ze geeft aan dat bovengenoemde rechtszaak tijdverlies is voor veel mensen. Ze vraagt zich af of de staat ook voor de zaak moet opdraaien. “Wij worden eigenlijk ook in de kosten gejaagd, maar voor de rechtstaat, democratie en vrije meningsuiting is wel niets teveel.’