Parlementariër Melvin Bouva is van mening dat de regering en de beleidsmakers het recht niet hebben om te bepalen wat de burgers niet mogen zingen en zeggen. Hij spreekt van schending van mensenrechten.
“De mensen hebben rechten en deze moeten niet vanuit een machtspositie gedrukt worden.” Met deze uitspraak doelt hij op hetgeen wat zich tijdens de viering van het Javaans Nieuwjaar op het Onafhankelijkheidsplein voordeed. Op verzoek van het publiek heeft zanger Maroef Amatstam het lied ‘Lobi Sranan’ (A libi kon tranga now) gezongen. Hij werd tijdens zijn optreden door iemand van de organisatie ingefluisterd om te stoppen.
Amatstam zou zich volgens minister Bronto Somohardjo van Binnenlandse Zaken niet aan voorgaande afspraken hebben gehouden met het ministerie, dat hij slechtst een aangepaste versie van het liedje zou mogen zingen. Toen bleek dat hij zich niet daaraan hield, is hem gevraagd om te stoppen.
Dit heeft veel stof doen opwaaien, verschillende groeperingen binnen de samenleving hebben dit gezien als ‘censuur’ vanuit de regering. Het liedje, dat origineel wordt gezongen door Ragmad Amatstam, wordt vaker afgespeeld tijdens protestdemonstraties en politieke aangelegenheden, om zo het misnoegen van de samenleving bekend te maken.
Volgens Amatstam zou het geen lied tegen de regering zijn, hij ziet het ‘als gewoon een lied.’ De minister van Binnenlandse Zaken, Bronto Somohardjo en Amatstam hebben intussen gesproken en hebben naar zeggen van hun ‘zaken uitgesproken en is er reeds zand erover.’
Bouva zei dinsdag in het parlement dat de regering tolerantie moet hebben. “Wanneer er tolerantie is, dan zullen zaken niet mislopen.” “Het land moet leefbaar zijn voor eenieder.” Hij zei verder dat iedereen rechten heeft en dat moet gerespecteerd worden door de regering. “Eenieder mag zingen of zeggen wat zij willen in dit land.” Hij eist dat de regering tolerantie moet hebben en de rechten van alle mensen gerespecteerd moeten worden. “U heeft het recht niet aan wie dan ook te beknotten in zijn of haar vrijheid.”