De acties van de pomphouders is opgeschort alhoewel er nog geen akkoord is bereikt. “We zullen als regering helpen bij de bemiddeling tussen de leveranciers en de pomphouders”, zegt Jason Saiman, woordvoerder van de president desgevraagd aan Key News.
Ons land kent momenteel drie leveranciers van brandstof, namelijk SOL, Gow2 en Rubis. Deze drie leveren brandstof aan de verschillende pomphouders. De prijs van brandstof werd voorheen bepaald door de regering en werd toen ook zwaar gesubsidieerd door de regering. Intussen zijn deze voor een groot deel afgebouwd en heeft de regering afstand gedaan van het bepalen van de prijzen. Dat betekent dat de brandstofprijzen zelf door de bedrijven worden vastgesteld. Wat de overheid nu doet, is slechts toezicht houden om prijsopdrijving te voorkomen en worden dus winstmarges vastgesteld door de regering.
De minister van Financiën heeft voor een verruiming van de marges gezorgd. Voorheen was het tarief gesteld op 12,5 dollarcent en is dat nu op 16 dollarcent, dus een verruiming van 3,5 dollarcent is toegekend. “Het is dus nu de bedoeling dat de pomphouders en leveranciers goede afspraken maken, zodat beide partijen tevreden zijn”, merkt Saiman op. Er zijn reeds onderlinge afspraken tussen de pomphouders en retailers. Een daarvan is dat SOL de tankstations volledig financiert en onderhoudt. “Maar andere leveranciers hebben andere afspraken, waardoor de regering de verdeling van de marges niet kan vaststellen”, merkt Saiman op.
De woordvoerder zegt dat het zeker goed is als bedrijven zelfstandig opereren en maakt duidelijk dat de regering niet zal komen tussen de relatie brandstofleveranciers en pomphouders. “Maar we zullen wel helpen met bemiddelen indien nodig om tot een goede overeenstemming te komen”, merkt Saiman op.
Op dinsdag besloten de Surinaamse Servicestation Exploitanten Bond in actie te gaan na een algemene ledenvergadering. Zij geven aan blij te zijn dat er een verruiming is gegeven in de marges, echter vrezen ze dat de marges die ze krijgen niet genoeg zijn om de onderhoudskosten van de stations te kunnen betalen. De voorzitter van SSEB gaf aan dat met de alsmaar stijgende nutsvoorzieningen en betalen van de verhoogde minimumuurlonen, zij bitter weinig of bijna niets meer overhouden. “De exploitanten zijn aan het verpauperen”, merkt Guno Castelen op, voorzitter SSEB.
De SSEB zegt dat ze een verruiming van 8.5 procent willen hebben en dat per staatsbesluit de winstverdeling tussen de retailers en de pomphouders moet worden vastgesteld. Het is voor hen niet duidelijk hoeveel ze krijgen met de huidige margeverruiming van 3,5 dollarcent voor brandstof. Wat er hierna zal gebeuren en wat de vervolg stappen zijn van de pomphouders is niet duidelijk. Wel geven zij aan dat de communicatielijnen met de overheid nog steeds overeind staan.