Gratieverzoek is een verzoek van de gedetineerde zelf. President Jennifer Simons maakte tijdens een persconferentie duidelijk dat er op haar bureau geen door de vier decemberveroordeelden persoonlijk ondertekend gratieverzoek ligt. Wel is er een brief ontvangen van advocaat Irvin Kanhai, maar die geldt volgens haar niet als formeel verzoek.
Volgens de president moeten gratieverzoeken persoonlijk worden ondertekend door de betrokkenen. Dat gebeurt ook bij de bijkans duizend verzoeken die in het kader van 50 jaar onafhankelijkheid zijn ingediend. “Zolang er geen door de gedetineerde ondertekend stuk op mijn bureau ligt, weet ik niets over gratie,” zei zij. “Een brief die niet door de betrokkenen is ondertekend, geldt niet als gratieverzoek.”
Simons benadrukte dat gratieverzoeken van andere gedetineerden via het ministerie van Justitie & Politie binnenkomen en aan de vereisten voldoen, inclusief handtekeningen van de verzoekers.
Media- en politieke discussie over gratie
De uitlatingen van de president volgen op een levendig debat in de media over de vraag óf en hoe gratie kan worden verleend in de zaak van de decemberveroordeelden. Politieke partijen en juristen voerden publiekelijk het woord over de formele eisen (persoonlijke ondertekening, procedure via Justitie & Politie), de rol en beoordelingsruimte van de president en de grenzen die voortvloeien uit mensenrechtenstandaarden en rechterlijke toetsing. De kern van de discussie: gratie is geen collectieve of partijpolitieke handeling, maar een individueel, formeel verzoek van de betrokkene.
“Zaak is juridisch afgesloten”
Over het Decemberproces zelf was Simons helder: “De rechter heeft de hamer geslagen; die zaak is voorbij.” Zij onderstreepte dat de mensenrechten van alle gedetineerden, óók van de vier veroordeelden, worden gerespecteerd, maar ziet geen aanleiding om de kwestie opnieuw te openen. “We vergeten niemand, ook deze vier mensen niet. Maar u of wie dan ook gaat van mij geen heropening van dit drama krijgen,” zei de president.
Focus op de toekomst
Simons gaf aan dat haar aandacht uitgaat naar het bestuur van het land en het verbeteren van het dagelijks bestaan van alle Surinamers. “Ik heb een heel land op mijn schouders. De situatie is niet gemakkelijk, maar ik werk door om alle Surinamers een beter bestaan te geven.”