De mogelijke herinvoering van 25 februari als nationale vrije dag leidt tot verdeeldheid tussen de NDP en de NPS. Beide partijen ontkennen dat hierover afspraken zijn gemaakt in het kader van een nieuw regeerakkoord.
NDP-voorzitter Jenny Simons stelt dat er geen enkele afspraak is gemaakt met de NPS over de viering van 25 februari, de dag van de Sergeantencoup in 1980. In het radioprogramma Bakana Tori zei Simons dat de NDP zich richt op de toekomst van Suriname en zich niet wil vastbijten in “kleine dingen” zoals de status van deze dag. “Of je het nu viert in de avond of het een nationale vrije dag is, maakt niet uit. Ik ben bezig met het opbouwen van een rijk land waar mensen niet meer hoeven te pinaren”, aldus Simons.
Voor Simons blijft 25 februari een belangrijke dag die volgens haar herdacht moet worden, maar niet noodzakelijk als nationale feestdag. Ze onderstreepte dat er op dit moment al genoeg nationale vrije dagen zijn. “Komt tijd, komt raad”, voegde ze eraan toe, met de boodschap dat eventuele beleidswijzigingen op dit punt pas later zullen worden bekeken.
Aan de andere kant is NPS-voorzitter Gregory Rusland uitgesproken in zijn afwijzing van 25 februari als nationale feestdag. Tijdens het NPS-congres en in zijn toespraak in partijcentrum Grun Dyari benadrukte hij dat de partij principiële bezwaren heeft tegen de viering van de zogenoemde ‘Revo-dag’. “Als men dat binnen het partijcentrum wil herdenken, dan is dat hun recht, maar wij gaan geen spanningen creëren in de samenleving”, aldus Rusland.
De staatsgreep van 1980, waarbij de democratisch gekozen regering werd afgezet door een groep sergeanten onder leiding van Desi Bouterse, blijft een gevoelig onderwerp voor de NPS. Ook de gebeurtenissen van 8 december 1982, waarbij vijftien prominente burgers werden geëxecuteerd, blijven voor de partij onbespreekbaar. “Over deze zaken is afgesproken dat ze geen onderdeel zullen vormen van het regeringsbeleid”, aldus Rusland.
De NPS-leider gaf aan dat de keuze voor samenwerking met de NDP geen gemakkelijke is. “Ik begrijp de gevoelens bij onze achterban. Maar we moeten nu de handen ineenslaan en vooruitkijken. De omstandigheden zijn veranderd en we hebben een verantwoordelijkheid tegenover het land”. Volgens Rusland is binnen de partij uitgebreid overleg gevoerd over deze samenwerking en is besloten dat de misdaden uit het verleden zijn gepleegd door personen die inmiddels zijn veroordeeld of overleden.