“SML is niet belast met uitbetalingen aan spelers”, zei Rolf Verwey, voorzitter van de Steering Committee voor de herstructurering van voetbal in Suriname, zaterdag in het programma Questions & Answers op ATV. Hij gaf aan dat men niet van amateur naar professioneel gaat door slechts op een knopje te drukken.
“Er gaat geen geld beginnen te vallen uit de hemel, waarmee we iedereen kunnen betalen.” “We zitten in een pilotfase nu, waarbij we ondersteuning krijgen van FIFA en Concacaf, maar na deze pilotfase, na ongeveer 4 jaren, moeten we wel zelfstandig geld kunnen verdienen.”
SML wordt ondersteund door de FIFA en het geld gaat via SVB naar SML. Voor het eerste jaar is er een begroting gemaakt van USD 870.000 en de FIFA komt hierbij in met USD 550.000. Hij gaf ook een uitleg over de TV-rechten. Er is aan het begin een aanbesteding geweest om de wedstrijden uit te zenden, waarbij er vier geïnteresseerden waren. De clubs zijn onderdeel geweest van het beslissingsproces om een uitzender te kiezen.
“De begroting van SML zijn aan de clubs al eerder gepresenteerd, waarin de geschatte inkomsten van de TV-rechten zijn meegenomen. De inkomsten van de TV-rechten gaan naar de SML en aan het eind van het jaar zullen de inkomsten verdeeld worden tussen de clubs. Uiteindelijk doen we alles om de clubs gezond te maken.”
“Als het goed gaat met de clubs dan gaat het ook goed met SML en ook omgekeerd. Nu is het belangrijk om de SML stabiel te maken.” Hij benadrukte ook dat de SML geen geld krijgt van de overheid, maar de overheid moet wel faciliterend werken, zodat voetbal op een hoger niveau kan komen.
Verwey merkte verder op dat door de professionalisering moet de stadionbezoeken gaan toenemen. Mensen moeten gestimuleerd worden om de wedstrijden te bezoeken. “Jongeren moeten gestimuleerd worden en zij moeten dan geen namen van een Ronaldo of Messi als voorbeelden noemen, maar namen van eigen Surinaamse spelers.”
“Er moet ook een mindshift komen, waarbij voetbal groter gemaakt moet worden in Suriname.” Er worden ook gesprekken gevoerd met de vertegenwoordigers van de clubs, hoe zij kunnen helpen bij dit traject. “We zijn er nog lang niet, maar we weten wel waar we moeten zijn.”