Minister Albert Ramdin van Buitenlandse Zaken, Business en Internationale Samenwerking (BIBIS) stelt dat Suriname een probleem heeft met uitvoeringscapaciteit en dat er daar drastische aanpassingen moeten komen.
“Ik denk dat leiderschap geen probleem is.” De minister zegt dat de uitspraken van enkele assembleeleden naar zijn mening niet kloppen. Gisteren hebben NDP-topper Melvin Bouva en ABOP-parlementariër Edward Belfort in het parlement aangeven dat de regering een probleem heeft met uitvoer van leiderschap.
Concurrentie bedrijfsleven
“Je moet mensen hebben om projecten te schrijven. Wanneer je praat over projecten die door internationale instanties worden uitgegeven moeten ze in een bepaald format worden gegoten”, verduidelijkt de bewindsman. Hij benadrukt ook dat veel mensen die in staat zijn de projecten te schrijven en capabel zijn zijn overgestapt naar het bedrijfsleven en er eigenlijk sprake is van concurrentie met het bedrijfsleven. Dit vooral omdat de salarissen en de voorzieningen in de particuliere sfeer veel hoger zijn. Dat is een realiteit en de overheid moet werken met wat zij heeft, onderstreept de functionaris. Oproep gemeenschap
Ramdin zegt dat hij een beroep heeft gedaan op de gemeenschap om te helpen als die capabel zijn om het werk te doen in landsbelang. “Ik heb een oproep gedaan van kom helpen. Ik heb overigens wat reacties gehad vanuit binnen- en buitenland van personen die een bijdrage willen leveren.” De minister zegt dat er gevraagd is aan deze personen om hun CV te sturen en aan te geven in welke sector die een bijdrage kunnen leveren. Er zijn met enkele van deze mensen al vervolggesprekken gevoerd.
Uitvoer zwak
De minister zegt dat als de uitvoeringscapaciteit van de overheid vergroot kan worden er gewerkt kan worden aan het strakker en sneller ter hand nemen van de beloftes die gedaan zijn bij aantreden van de regering.
Wat betreft de gesprekken met het IMF. De stap naar de monetaire organisatie was nodig volgens Ramdin. Hij stelt dat het niet zo is dat het IMF Suriname geen aandacht geeft. Hij stelt dat een land dat de organisatie benadert de ‘case’ moet bouwen en aangeven wat de problemen zijn waarmee je te kampen hebt.
Ten aanzien van de buitenlandse reizen van de minister geeft hij aan juist terughoudend te zijn op dit moment. Dat er nu een reis gepland is, gaat bijvoorbeeld om het feit dat Jamaica bijvoorbeeld Suriname erom heeft gevraagd. De achterliggende gedachte daarvan is volgens de minister dat Suriname weet dat zij naar het land kan exporteren.