Suriname heeft op 25 november 1975 de groep van onafhankelijke staten betreden met vluchtende burgers. Na 49 jaren is het nog steeds niet erin geslaagd om zijn burgers het vertrouwen te geven dat het een land van goed toeven is. Daarmee is alles gezegd over de kwaliteit van de beleidsmakers van de afgelopen periode.
De kurk waar op de economie dreef was tot 2009 de bauxietsector. Tot 2014 de oliesector en daarna is hij overgenomen door de goudsector. Intussen wordt verwacht dat na 2028 die rol door gas & oil uit zee overgenomen zal worden. Echter blijft de vraag als dat de vlucht van de burgers zal voorkomen of zelfs te doen terugkeren.
De demografie en onderwijs
De Surinaamse bevolking telt ongeveer 625.000 zielen. Daarvan zitten 436.100 (70%) in de leeftijdsgroep van 0 tot 44 jaar. Voor de ontwikkeling van het land is dat een heel gunstige basis vermist, ze goed en doelgericht worden opgeleid. En juist aan het laatste is er veel mis. Volgens de begroting van 2024 gaat er 4,5 miljard SRD (28,5 per USD) naar de onderwijssector. Dat is SRD 10.330,-of nog geen USD 362,- per persoon van 5 tot 44 jaar. Dat is in de hedendaagse wereldeconomie, waar de productietechnologie elke dag geavanceerder wordt, erg laag. Daarnaast is het onderwijs niet gericht op de sectoren c.q. producten die de concurrentie aan zouden kunnen op de internationale markt waardoor ze in de vicieuze cirkel van slecht onderwijs, lage inkomsten en armoede blijft. In feite organiseert dat de armoede en alles wat er mee te maken heeft in het “onafhankelijke” Suriname.
Goederen en diensten
Suriname heeft een te kleine interne markt en buren die even klein zijn waardoor het niet interessant is voor investeerders voor de maakindustrie. Een goed voorbeeld daarvan is de Surinaamse Levensmiddelenindustrie, Surle. Die produceerde Maggiblokken en Maggisoup in Suriname voor 1990. Het bedrijf vertrok uit Suriname, vergrootte haar productie in Jamaica en voorziet het heel Caraïbisch gebied van daaruit. Voor het verwerken van de grondstoffen tot eindproducten is en zal er voorlopig ook geen interesse zijn. Die investeerders hebben gedurende de globalisatieperiode reeds geïnvesteerd in landen met een groot arbeidersleger, goed opgeleide en ervaren technici, goedkope energie, een grote interne markt met rijke buren en goede logistiek naar de rest van de wereld. Suriname heeft bovendien ook geen grondstoffen die niet elders op de wereld voorkomen. Ook beschikt het op dit moment niet over technologie waarmee het een nieuw product kan ontwikkelen of die goedkoper op de markt kan brengen.
De toekomst
Om niet verder achter te raken moet Suriname zo spoedig mogelijk identificeren welke producten het commercieel kan produceren voor zijn eigen markt, de buurlanden en de Caricom. Voorts moet het ervoor zorgen dat het technologie inkoop om dat wat het land nu produceert, beter te doen. Met investeerders die geïnteresseerd zijn of reeds de natuurlijke hulpbronnen exploiteren, zoals hout, goud en bauxiet moet afgesproken worden dat ze die tenminste tot halffabricaten verwerken. Op dit moment produceren de hout- en goudsector genoeg om de economie en vooral de levensstandaard van de samenleving naar een niveau ver boven het rijkste land in de CARICOM, Barbados, te tillen.
Daarvoor moet de overheid slechts controle uitoefenen door het goudinstituut op te richten en de Centrale Bank van Suriname weer te laten functioneren conform de bankwet. De Stichting Bosbeheer, SBB, heeft in tussen in de houtsector het initiatief al genomen om orde op zakken te stellen. Met de opbrengsten kan het onderwijs gefinancierd worden om technologie te ontwikkelen. Om die tijd te overbruggen zal de nodige technologie voorlopig ingekocht moeten worden waardoor de producenten hun producten kwantitatief en kwalitatief kunnen verbeteren en kans maken om met succes de CARICOM en de internationale markt te betreden.
Kenneth Sukul