De rechter heeft donderdag Radjkoemar M. en Karin R. vrijgesproken van medeplichtigheid aan de levensberoving van Manhar ‘Rishi’ Parmessar. Radjkoemar M. is wel veroordeeld voor het helpen wegmaken van sporen en bewijsmateriaal.
Het slachtoffer, een Surinaamse Nederlander, was eind 2022 op vakantie in Suriname. Hij verdween op de dag dat hij terug zou reizen naar Nederland. De hoofdverdachte in deze zaak, Biswanand B., alias Romeo – eveneens een Surinaamse Nederlander – is in juni in Nederland veroordeeld tot 15 jaarcelstraf voor doodslag en het wegmaken van het lichaam. Opmerkelijk is dat hij kort na de moord nog als getuige door de Surinaamse politie werd gehoord, maar tien niet werd aangehouden. Na zijn verklaring verliet hij Suriname via Frans-Guyana.
Karin R., een kennis, bracht hem per auto van Paramaribo naar Albina, vanwaar hij de grens overstak, en vervolgens via Cayenne naar Frankrijk vloog en doorreisde naar Nederland. Hij legde daar een volmondige bekentenis af, en verstrekte geen belastende informatie over enige betrokkenheid van de verdachten in Suriname.
Romeo vroeg Karin R. ook om de huurwoning waarin hij tijdens zijn vakantie in Suriname verbleef, schoon te maken. Dat deed zij, naar eigen zeggen zonder te weten, dat Romeo Parmessar had vermoord.
Niet lang daarna werden zowel zij als Radjkoemar M. vervolgd. Beiden werden verdacht van medeplichtigheid aan moord dan wel doodslag, het wegmaken van het lijk en het wissen van sporen. De rechter oordeelde echter dat Karin R. niet wist dat er sprake was van een misdrijf, en evenmin dat ze de dader in haar auto had vervoerd. Daarom werd zij ook vrijgesproken van het misdrijf ‘begunstiging’. Haar in beslag genomen auto werd door de rechter teruggegeven.
Begunstiging is een strafbaar feit dat inhoudt dat iemand opzettelijk voordeel verschaft aan een dader van een strafbaar feit nadat dat feit is gepleegd – bijvoorbeeld door hem te helpen vluchten of sporen uit te wissen. In het geval van Karin R. achtte de rechter dat het duidelijk was dat zij niets wist. De officier van justitie had negen maanden gevangenisstraf tegen haar geëist, met aftrek van voorarrest. Haar detentie was midden vorig jaar al opgeheven, nadat ze ongeveer 6 maanden had vastgezeten.
Hoewel Radjkoemar M. werd vrijgesproken van betrokkenheid bij de levensberoving zelf, oordeelde de rechter dat er voldoende bewijs was dat hij bewust sporen had gewist. Zo maakte hij onder meer het horloge van het slachtoffer, een computer box van een beveiligingscamera bij de woning van het slachtoffer en een harde schijf onklaar, en dumpte deze in een waterput. Daarnaast zou hij bloedsporen in de woning hebben schoongemaakt.
Uit meerdere verklaringen bleek dat hij kennis had van de moord. Hij legde bij de politie en in de rechtszaal tegenstrijdige verklaringen af, waaronder een bekentenis die hij later introk. Radjkoemar M., die de woning van het slachtoffer beheerde, stelde dat hij die verklaring onder druk van de politie had afgelegd toen hij mentaal uitgeput was. Omdat alle belastende informatie uitsluitend van hemzelf afkomstig was, besloot de rechter dit in zijn voordeel te laten meewegen. Volgens de rechter heeft hij daarmee hooguit geprobeerd de hoofdverdachte Biswanand B. te beschermen.
Hij werd uiteindelijk vrijgesproken van medeplichtigheid, maar veroordeeld voor het vernietigen van bewijs. Hij kreeg daarvoor een celstraf van 1 jaar opgelegd, met aftrek van de tijd in voorarrest. Aangezien hij die tijd inmiddels al heeft uitgezeten, hoeft hij niet terug in de gevangenis.
Het motief voor de moord is tot op heden onduidelijk gebleven. RadjkoemarM. verklaarde tijdens het proces dat het slachtoffer mogelijk een schuld van circa 150.000 euro had bij de dader, die hij maar niet terugbetaalde.