Albert P. heeft zich niet laten afschrikken door een voorwaardelijke straf die hem boven het hoofd hing. Terwijl hij nog onder proeftijd van 2 jaar was, ging hij opnieuw ertoe over om drugs te verkopen.
De politie vond bij een inval op zijn adres te Commewijne kleine hoeveelheden XTC-poeder, marihuana en hasj verpakt in ziplock-zakjes. Na zijn arrestatie heeft hij gezegd dat hij de drugs voor eigen gebruik had gekocht. De man stond op maandag 9 oktober 2023 in de rechtszaal tegenover rechter Jim Kasdipowidjojo. Volgens het Openbaar Minister (OM) is er meer dan genoeg bewijs dat de verdachte niet alleen gebruiker is, maar ook verkoper. De manier waarop de drugs zijn verpakt spreken aldus de Openbare Aanklager boekdelen. Ook een digitale fijnweger en andere attributen die bij de inval zijn gevonden, zijn zaken die regelmatig in gebruik zijn bij verkopers.
De politie was op zijn adres afgegaan op basis van inlichtingen dat hij de drugsgebruikers uit de omgeving voorzag. Een deel van de drugs lag verborgen onder een boom op zijn erf. De openbare aanklager zei in de onderbouwing van de strafeis dat niet alleen het adres, maar ook de persoon van Albert P. bekend was bij de politie.De openbare aanklager onthulde dat de verdachte eerder is veroordeeld voor drugsverkoop en illegaal vuurwapenbezit. Albert P. had, aldus de Officier van Justitie (OvJ), het vonnis niet bij de hand. Aangezien hij tijdens zijn proeftijd in de fout is geweest, had het OM hem meteen laten gevangennemen voor het uitzitten van de voorwaardelijke straf die was gekoppeld aan een proeftijd.
De strafeis maandag luidde: celstraf (6 maanden); bevel tot gevangenneming; boete (SRD 1500); verbeurdverklaring van geld dat bij de inval in beslag is genomen. De verdachte heeft in zijn verweer ontkend dat hij verkoper is. Hij voerde aan dat hij sinds zijn laatste aanhouding en veroordeling gestopt is met verkopen. Hij rookt sinds zijn 15de marihuana en kan moeilijk ervan afkomen. Sinds zijn 20ste gebruikt hij ook nog XTC en hasj. Albert P. liet weten zich bewust te zijn van de gevaren van drugs voor zijn gezondheid, maar zei dat hij zijn best doet om ervan af te blijven. Bij de inval vond de politie: XTC-poeder(10 gram), marihuana (61 gram) en hasj (80 gram).
Volgens zijn advocaat, Guno Castelen, is het meer dan duidelijk dat het hier gaat om gebruikershoeveelheden. Hij vroeg de rechter een zodanige straf toe te passen dat de verdachte naar huis kon gaan. Ook vroeg hij om het in beslag genomen geld terug te geven. Albert P. en zijn gezin doen aan landbouw en het geld zou deel zijn van de opbrengsten. Volgens Castelen zou het louter opsluiten van een gebruiker miskenning zijn van ’s mans verslavingsprobleem. In tegendeel zou hij volgens de verdediging ruimte en begeleiding moeten krijgen om vrij te komen van de drugs. De verdachte heeft in zijn laatste woord spijt betuigd voor zijn handeling en heeft beloofd nooit meer de wet uit te dagen.
De rechter kwam na afsluiting van het onderzoek ter terechtzitting dat het OM het wettig overtuigend bewijs had geleverd voor drugsbezit. Hoewel hijzelf denkt dat Albert P., gelet op de attributen en andere zaken rondom de inval, vond hij het bewijs ter zake voor ‘verkoop’ mager vind. Hij veroordeelde de man tot een gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, gekoppeld aan een proeftijd van 2 jaar. Hij moet daarnaast een boete van SRD 1500 betalen.