Met tranen van vreugde en de Sambura-band aanwezig zijn de vijf Inheemse mannen die in verband met de onrust in Pikin Saron waren aangehouden, warm verwelkomd. Buigende knieën op de maat van de Sambura-drums, luid gejuich en gezichten vol ongeloof: de mannen stonden weer buiten. Tussendoor werd ook vuurwerk afgestoken. “Mi fri, mi breiti! Mi breiti, mi kan firi en sjie doro,” zei een van de mannen tegenover de media.
Volgens advocaat Milton Castelen kwam de behandeling voor zijn cliënten Martin M., Guilliano Z., Rodney M., Joshua H. en Jonathan A. aanvankelijk als een verrassing. “Het stond aanvankelijk niet op de rol. We hebben in oktober een verzoek ingediend voor voorlopige invrijheidstelling van onze cliënten, maar dat is zo vaak afgewezen. Integendeel: het getuigenverhoor was op schema,” aldus Castelen.
De emoties liepen hoog op nadat kantonrechter Alida Johanns het verzoek had ingewilligd. Zij stelde tegelijk duidelijk dat de vrijlating geen uitspraak is over de vraag of de verdachten schuldig of onschuldig zijn. Pas na de verhoren en de nog te houden pleidooien zal blijken of er sprake is van bewijs en welk aandeel ieder van de verdachten mogelijk heeft gehad.
Voorwaarde: aanwezigheid bij elke zitting
Een van de voorwaarden is dat de verdachten bij elke zitting aanwezig moeten zijn. “Onze cliënten hebben zich tot nu toe aan de afspraken gehouden en wij verwachten niet anders,” zei advocaat Pamela Karg. De zaak wordt op 13 januari voortgezet; dan staan er opnieuw getuigenverhoren gepland.
Lloyd Read, voorzitter van Inheemse Kollektief Suriname, noemt de vrijlating een bijzonder moment. “We hebben deze strijders van ons vóór het einde van het jaar voorlopig vrij gekregen. Ik ben zeker tevreden, omdat er sprake was van rechtsongelijkheid en omdat we hiermee een start kunnen maken richting volledige invrijheidstelling,” aldus Read.
Verdeelde reacties in samenleving
Niet iedereen in de samenleving deelt de blijdschap van de Inheemse gemeenschap. Op social media wijzen velen erop dat tijdens de onrust sprake zou zijn geweest van vandalisme en vernieling, en dat dit strafbaar is. Read stelt daartegenover dat de mannen binnen de Inheemse gemeenschap als strijders worden gezien. “Het is natuurlijk hoe je kijkt naar de situatie. De regering toen heeft deze jongens terroristen genoemd, maar voor ons Inheemsen zijn het mensen die strijden tegen ongerechtigheid. Dat heeft alles te maken met het grondenrechtenvraagstuk. We kunnen zo niet doorgaan als eerste bewoners van het land,” zegt hij.
Ook Inheemse activiste Fairouz Fredison noemt de voorlopige vrijlating een overwinning, maar benadrukt dat de strijd doorgaat. “Het is een overwinning, maar we zijn er nog niet. Ik mag in elk geval niet opgeven en moet blijven volharden,” zegt Fredison. Het vraagstuk rond grondenrechten voor Inheemse en tribale volken staat al jaren op de agenda en blijft onderwerp van maatschappelijke en politieke discussie.













