‘Un hor’ mi kba, da un kan kir’ mi now. Kir’ mi, kir’ mi. Toen hoorde ik een schot… Bammm. Daarna was alles stil.’ Zo beschreef een getuige dinsdag in de rechtszaal de laatste momenten van Martinus Wolfjager op 2 mei 2023 in de omgeving van Pikin Saron, voordat hij door politiegeweld om het leven kwam.
Zeven politieagenten (R. A., J. K., G. L., S. W., K. v/d B., C. de J., R. W.) staan terecht voor mogelijk buitensporig geweld, waarbij Wolfjager en Ivanildo Dijksteel om het leven kwamen.
Het incident vond plaats tijdens een politieoperatie om een gewelddadige uitbarsting in Pikin Saron en omliggende dorpen de kop in te drukken. Volgens familieleden en dorpelingen waren Wolfjager en Dijksteel al overmeesterd en aangehouden voordat ze koelbloedig werden omgebracht.
De Vereniging van Inheemse Dorpshoofden in Suriname (VIDS) en haar juridisch team brachten naar aanleiding van het obductierapport naar buiten dat de twee mannen zijn beschoten terwijl ze op hun buik op de grond lagen.
Het Openbaar Ministerie (OM) heeft vier mannen als getuigen opgeroepen die betrokken waren bij de opstoot en inmiddels tot acht jaar cel zijn veroordeeld voor achttien zware misdrijven, waaronder poging tot doodslag, mishandeling, diefstal, brandstichting en illegaal vuurwapenbezit. Dinsdag zijn twee van die mannen gehoord.
De eerste getuige verklaarde dat hij op de bewuste dag vroeg in de ochtend vanuit zijn dorp Maho, waar hij basja is, naar Pikin Saron was gegaan in verband met een geplande protestmanifestatie. De inheemsen roerden zich omdat ze van mening waren dat de autoriteiten hun rechten niet serieus namen. Volgens hen werd de wettelijke erkenning van de grondenrechten steeds op de lange baan geschoven. Daarnaast zou de regering meerdere nationale en internationale vonnissen in het voordeel van de inheemsen naast zich hebben neergelegd.
Hij trof daar een groep jongeren aan die verhit waren geraakt. Ze klaagden over de voortgaande ontbossing in hun regio, het feit dat zij door gewapende mannen van hoge functionarissen uit een goudader waren verjaagd, en dat ze niet langer in het bos mochten om podosiri te zoeken. De getuige vertelde dat hij probeerde de gemoederen te bedaren, maar dat de situatie plots escaleerde. Mensen renden en gilden, en houttrucks stonden in brand.
De getuige haastte zich naar de brandende houttrucks en zag daar medewerkers van de Stichting Bosbeheer en Bostoezicht (SBB). Uit angst voor represailles van de politie stapte hij in een onbeheerd dienstvoertuig van de SBB. Samen met Wolfjager en een derde man reed hij richting Bigi Poika. Aangekomen bij dat dorp werd hij gewaarschuwd dat de RBT daar aanwezig was en besloot hij terug te keren. Op de terugweg passeerde hij Dijksteel, die in een ander voertuig in tegenovergestelde richting reed. Hij wenkte Dijksteel om terug te keren, maar zag in zijn achteruitkijkspiegel hoe Dijksteel direct na het keren door een politievoertuig werd klemgereden.
De getuige verklaarde dat hij werd achtervolgd door een politievoertuig. Enkele kilometers verder bracht hij de auto langs het bos tot stilstand en bleef roerloos in het voertuig zitten. Hij hoorde zeker dertig seconden lang geweerschoten. Bang dat hij zou worden doorzeefd, sprong hij uiteindelijk uit het voertuig en vluchtte het bos in. Hij zocht dekking achter een boom en hoorde vervolgens Wolfjager de agenten uitschelden. Wolfjager zou hebben gezegd dat ze hem al hadden overmeesterd en dat ze hem nu mochten doden. Daarna klonk een schot, gevolgd door een doodse stilte.
Op vragen van de rechter en de verdediging ontkende de getuige dat hij of iemand in zijn voertuig gewapend was. Over Dijksteel en de inzittenden van diens voertuig kon hij niets zeggen. Hij verwierp ook de verklaring van een van de politieagenten dat er vuurwapens en kogelwerende vesten in zijn voertuigwaren gevonden.
Advocaat Irwin Kanhai vroeg waarom hij als basja niet de verantwoordelijkheid had genomen toen de situatie escaleerde. De getuige antwoordde dat hij slechts een gast was in het dorp, de jongeren niet kende en zelf vreesde voor zijn veiligheid. Hij ontkende kennis te hebben van een vuurgevecht tussen de politie en de inzittenden van Dijksteels voertuig. Ook wees hij de suggestie van de verdediging af dat hij mogelijk door een kogel van Dijksteel of diens mannen was geraakt, aangezien hun voertuig al op een kilometer afstand was klemgereden.
Op vragen van een van de verdachten gaf de getuige aan dat hij niet rechtstreeks van Pikin Saron naar Bigi Poika was gereden. Hij had aanvankelijk een rood voertuig gevolgd, maar keerde om bij een grote poort en reed toen pas naar Bigi Poika.
De getuige werd emotioneel toen de advocaat van de verdachten hem herhaaldelijk vroeg waarom hij zich niet had bekommerd om de medewerkers van SBB. ‘Den kill sutu tu man kiri, mi omu dede, dan komt u mij vragen stellen over mannen die op de grond liggen?’ riep hij met stemverheffing.
De getuigenverhoren worden volgende maand voortgezet.