Drie mannen staan terecht voor de handel in vuurwapens nadat ze in een door de politie opgezette val zijn gelopen. Het Openbaar Ministerie (OM) heeft celstraffen geëist van respectievelijk een en anderhalf jaar tegen C.H. en K.J.
Tegen de hoofdverdachte, R.K., zijn twee afzonderlijke strafeisen ingediend: één jaar en twee jaar, in het tweede respectievelijk derde kanton. R.K. moet daarnaast een voorwaardelijke straf uit 2023 uitzitten. De zaak begon in februari van dit jaar met een gedetailleerde tip van een anoniem gebleven persoon aan het Directoraat Nationale Veiligheid (DNV) dat enkele mannen op een bepaald tijdstip en plaats een wapen transactie zouden verrichten.
De politie ondernam actie na het ontvangen van deze informatie vanuit het DNV. Verdachte C.H. werd aangehouden met een illegaal vuistvuurwapen. Hij verklaarde het wapen te hebben gekocht met de intentie het te verkopen en dat hij afspraken had om nog een wapen te kopen.
Op verzoek van de politie zette C.H. zijn geplande afspraken onder toezicht voort. K.J., die naar een afgesproken locatie reed om C.H. te ontmoeten, liep zo in de val en werd aangehouden met een illegaal vuistvuurwapen en een alarmpistool in zijn auto. Hij gaf toe de wapens te willen verkopen en verstrekte verdere informatie, wat leidde tot de arrestatie van R.K., een oude bekende van de politie.
Alle drie mannen hebben schuld bekend aan drie afzonderlijke beschuldigingen van overtreding van de Vuurwapenwet, maar ontkennen de stempel ‘wapenhandelaar’. C.H. bekende het wapen te hebben gekocht, maar zei dat hij door de arrestatie niet tot een tweede koop kwam. In de rechtszaal verklaarde en ontkende hij de verkoop plannen waarover hij bij de politie had uitgeweid. Hij zei nu het wapen voor eigen veiligheid te hebben aangeschaft en beweerde dat de politie en de tolk zijn eerdere verklaringen verkeerd hadden begrepen. De openbare aanklager eiste een celstraf van één jaar, waarvan twee maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd in voorarrest, plus een boete van SRD 5000.
K.J. verklaarde de wapens te hebben gekregen van R.K. met de intentie deze voor ongeveer USD 2000 te verkopen, waarbij hij USD 100 per verkocht vuurwapen zou krijgen. Hij gaf toe in het verleden ook een vuurwapen te hebben verkocht aan C.H. Bij zijn aanhouding vond de politie ook een kleine hoeveelheid drugs (sukru), die hij naar eigen zeggen voor eigen gebruik voor SRD 100 had gekocht. Tegen hem heeft de officier van justitie een celstraf geëist van 18 maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, plus een boete van SRD 7500.
R.K. gaf toe de illegale wapens te bezitten en van plan te zijn deze te verkopen. Hij gaf twee redenen voor het bezit: hij kocht de wapens als verzamelaar en voor zelfverdediging. Omdat hij door zijn huisbaas was aangezegd te verhuizen, wilde hij de wapens verkopen om aan contanten te komen. Het OM eist in het tweede kanton een celstraf van twee jaar, met aftrek van de tijd in voorarrest, en een boete van SRD 10.000 tegen hem. In het derde kanton is nog eens één jaar celstraf en een boete van SRD 10.000 geëist.
Deze derde verdachte was in oktober 2023 ook al veroordeeld tot twee voorwaardelijke celstraffen van zes en tien maanden. Die vonnissen waren ook in verband met overtreding van de Vuurwapenwet. Hij ging opnieuw in de fout tijdens zijn proeftijd. Daarom heeft de aanklager de rechter gevraagd deze straffen ook ten uitvoer te leggen.
De rechter zal in juli uitspraak doen in deze zaak.