De Krijgsraad is vrijdag begonnen met de inhoudelijke behandeling van de strafzaak tegen luitenant-kolonel Daniëlle Veira, voormalig directeur van het Directoraat Nationale Veiligheid (DNV).
Op verzoek van haar verdediging werden twee voormalige inlichtingenofficieren als getuigen gehoord. Veira is hoofdverdachte in het onderzoek naar de mislukte ontvoering van militair Rodney Cairo in april 2020, maar wordt ook vervolgd voor een reeks andere strafbare feiten.
De behandeling kon aanvangen nadat het Hof van Justitie het hoger beroep van Veira’s advocaten tegen de voortzetting van de vervolging ongegrond verklaarde. Daarmee blijft de eerdere beslissing van de Krijgsraad, die een bezwaar van Veira verwierp, in stand.
De eerste getuige – een gepensioneerde legerofficier die destijds leidinggaf aan de beveiligingspoot van het DNV – vertelde hoe hij in de vroege ochtend van 16 april 2020 werd gebeld met de vraag of DNV betrokken was bij een operatie in Paramaribo-Noord. Hij zei hierover niets te weten en belde, naar eigen zeggen, Daniëlle Veira wakker. Ook zij zou niet op de hoogte zijn geweest en beloofde de zaak uit te zoeken.
De getuige legde ook uit hoe het DNV is georganiseerd en benadrukte dat het niet tot de taken van de dienst behoort om woningen binnen te vallen of mensen te gijzelen. Wel kan het DNV volgens hem in sommige gevallen ondersteuning bieden aan de politie bij gezamenlijke operaties tegen criminelen.
De tweede getuige – een gepensioneerde politiecommissaris die destijds leiding gaf aan een inlichtingendienst op het Kabinet van de President – verklaarde dat hij kort na het incident contact had met Cairo. Hij kende hem van eerdere onderzoeken. Nadat de naam van Veira in verband werd gebracht met het incident, zou de president aan de getuige gevraagd hebben onafhankelijk inlichtingen te verzamelen, los van het strafrechtelijk onderzoek. Volgens deze getuige gaf het interne rapport geen aanleiding tot disciplinaire maatregelen tegen Veira.
Hij stelde verder dat Veira kort na het voorval in de media had bevestigd dat het ging om een DNV-operatie. Die lezing werd destijds ook onderschreven door de toenmalige korpschef Roberto Prade.
Uit het onderzoek ter terechtzitting tegen de verdachte Imro M. blijkt dat zwaarbewapende mannen in de nacht van 15 op 16 april 2020 de woning van Cairo binnendrongen, met de bedoeling hem mee te nemen. Hij werd overmeesterd, geboeid en geblinddoekt. De actie mislukte toen buren de politie alarmeerden. De politie, die uitging van een gewapende overval, omsingelde het huis.
Daarop trokken de mannen zich terug. Eén van hen, Imro M., gaf zich uit als DNV-medewerker. Na enkele telefoontjes belde Veira volgens verklaringen met de politiechef en vroeg hem om de eenheden terug te trekken. Dat gebeurde, waarna de gewapende mannen het pand verlieten. Prade bevestigde in zijn getuigenis in de zaak tegen Imro M. zowel het telefonische onderhoud als het verzoek van Veira en zijn instemming daarmee. Imro M. is inmiddels veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf voor zijn rol in de zaak.
Tijdens de zitting van vrijdag verklaarde Veira dat er een lopende inlichtingenoperatie was gericht op Cairo, maar dat het betreden van woningen of gijzeling daar geen onderdeel van uitmaakte.
De verdere behandeling is uitgesteld tot 15 augustus, wanneer de Krijgsraad meer getuigen zal horen.