Op dinsdag 24 oktober organiseerde de Verenging van Economisten van Suriname (de VES) een discussieavond met als titel het geld van morgen vandaag beheerd. Eerder hadden andere organisaties opgeroepen om nu al na te gaan hoe de inkomsten uit de oliesector besteed moeten worden. De discussies laaide vooral op nadat Staatsoliedirecteur Anand Jagesar had verklaard dat Suriname in de komende 20 jaren 16 tot 20 miljard USD gaat verdienen met de aardolie uit Blok 58 op zee. De heer Karel Eckhorst was de inleider. In het Spaar c.q. Stabilisatiefonds moet er in tijden van hoge opbrengsten geld gestort worden die in de tijden van lage prijzen aangesproken kunnen worden om eventuele financiële tekorten van de overheid te dekken. Ook zou een deel van het gespaard geld belegd of besteed kunnen worden om investeringen te stimuleren. Als voorbeeld werd Noorwegen aangehaald die bijkans een 1000 miljard zou hebben in haar fonds. Suriname had in 2012 ook een fonds opgezet, maar die verdween weer even snel.
NOORWEGEN
Noorwegen is ruim twee keer zo groot als Suriname, heeft een bevolking van 5,5 miljoen en een Bruto Binnenlands product van USD 490 miljard. Dat komt neer op een inkomen van USD 90.000 per capita. Het land exporteert aardolie, petroleumproducten, hout en houtproducten, vis (Batjauw) en halffabricaten. Noorwegen investeert enorm veel in High Tech en haar onderwijs is volledig gratis. Het gemiddelde loon is ruim 5000 USD. Ook beschikt Noorwegen over water en windenergie. In 1969 werd er olie en gas ontdekt in Noorwegen. Nadat alle andere sectoren waren ontwikkeld werd er in 1990 (na 21 jaren) een fonds op gericht waarin ze een deel van de inkomsten uit de oliesector onderbracht. Slechts 51% van de overheidsuitgaven wordt betaald met de inkomsten uit de oliesector. Het fonds beschikt thans over 1000 miljard USD en is het grootste staatsfonds ter wereld.
SURINAME
Suriname exporteert groenten, fruit, vis, rijst, goud, hout en aardolie. Voor 2010 was het hoofdzakelijk bauxiet en aluinaarde. Alles wat Suriname produceert heeft een importcomponent. Dat zijn hulpmiddelen zoals; tjappen, houwers, schoeisel, kunstmest, machines etc., die geïmporteerd moeten worden om te produceren. Voor sommige producten is het zelfs meer dan 61% van de waarde. Daardoor kan Suriname niet op de internationale markt met die producten. Rijst bijvoorbeeld kan ze nog exporteren vanwege de belastingvoordelen in Caricom. Aan waarde toevoeging wordt er nauwelijks wat gedaan. In de afgelopen 48 jaren is de SRD op verschillende momenten in waarde gedaald ten opzichte van de USD waardoor productiebedrijven zich niet hebben kunnen ontwikkelen en of handhaven. Echter waren er ook momenten waarbij Suriname er beter voor zat. Zo had ze vanaf 2010 tot 2016 een positieve handelsbalans (export -import) van gemiddeld USD 554 miljoen per jaar. De prijzen van de grondstoffen die Suriname exporteerde waren nooit eerder zo hoog geweest. Zelfs in 2016 toen de prijs van aardolie daalde naar 30 USD per vat waren de prijzen van goud en hout nog altijd hoger dan voor 2010. En ook toen had Suriname een positieve handelsbalans. Na de tweede helft van 2016 schoten de prijzen weer omhoog. En toch heeft Suriname het gepresteerd om een financiële crisis te hebben. De huidige regering zou ruim twee miljard USD ontvangen hebben aan winstbelasting van de twee goud bedrijven en Staatsolie tussen december 2020 en december 2022. Die zijn nergens te bespeuren.
ONDERWIJS
Zoals eerder vermeld is onderwijs gratis in Noorwegen. Nederland bijvoorbeeld geeft 65.000 euro uit per jaar aan een schoolgaande en Duitsland zelfs 84.000 EURO. In Suriname wordt in de begrotingen van het ministerie van onderwijs ruim 600 USD per schoolgaande opgebracht. Echter blijkt in de praktijk dat niet eens 250 USD te zijn. Docenten moeten vaak zes maanden wachten op hun loon en de schoolklassen bestaan veelal uit 40 leerlingen. Kinderen moeten van huis tafels en stoelen naar school meenemen. Terwijl het binnenland geen volle onderwijs jaar haalt. Van de ruim 21 instituten die hoger onderwijs aanbieden hebben 19 niets te maken met techniek. En die instituten die wel technisch opleidingen aanbieden geen bijdragen leveren in de ontwikkeling van de productie of industrialisatie daarvan. Terwijl Suriname net als Noorwegen dat nodig heeft voor haar ontwikkelen.
SPAAR OF STABILISATIE FONDS
Door de slechte contracten met de goudbedrijven en het niet ordenen van de “kleine Goudsector”, haalt Suriname heel weinig uit de sector die over 13 tot 15 jaren niet meer zal bestaan. Het beeld dat de directeur van Staatsolie en de regeringsfunctionarissen aan de gemeenschap voorhouden, verschilt met wat Total en Apache wereldkundig hebben gemaakt. De directeur van Staatsolie praat over 16 tot 24 miljard USD inkomsten over 20 jaren voor Suriname uit Blok 58. Terwijl Total het heeft over een productie van 9 jaren waarbij zij binnen 3 jaren haar investering,9 miljard USD, terug moet hebben. Vragen zoals; wie de schade door oilspills gaat betalen, vanaf wanneer Total winstbelasting zal betalen, hoe de afrekeningsformule er uitziet, wie het aardgas mag exploiteren, hoe en door wie de gemaakte kosten gecontroleerd gaan worden etc. staan nog steeds overeind. Een oilspill kan, inclusief Suriname, op 14 landen schade effecten hebben. Als er geen assurantie daartegen gesloten wordt, zal Suriname dat moeten betalen. In december 2019 is Suriname nog door het oog van de naald kunnen kruipen. Apache had toen nog net een ramp kunnen voorkomen tijdens boorwerkzaamheden. Onlangs is Exxon Mobiel in Guyana nog betrapt op het vervalsen van kosten met meer dan tweehonderd miljoen USD. Hoe de prijs van een barrel olie in de negen jaren zich zal ontwikkelen is ook niet voorspelbaar. De prijs kan ook zoals in 2016 onder 30 USD dalen. Geld onder de huidige situatie in een spaarfonds storten zou betekenen dat er nog minder geld naar de onderwijs- en gezondheidssector zal gaan. Suriname heeft anno 2023 een BBP van USD 2,6 miljard met een inkomen van USD 4.500 per capita. “Als” Suriname het huidige BBP behoudt en na 2028 geld begin te zien uit Blok 58 en met geluk een economische groei van 12,5% per jaar realiseert, zal Suriname pas in 2036 een BBP van 5.1 miljard met een inkomen van 8.500 USD per capita (Barbados) realiseren. En op dat moment is het goud en olie uit Blok 58 op. Wat dan daarna?
Conclusie
Suriname kan op dit moment en ook na 2028 geen spaar of stabilisatiefonds voeden met geld. De opbrengsten uit Blok 58 zijn helemaal niet zeker of zal onvoldoende zijn om de staatsuitgaven te betalen. Bovendien moet de overheid nog 3,2 miljard USD aan schulden aflossen. De overheid moet reeds morgen haar inkomsten uit de goudsector maximaliseren. Daarmee moet zij het onderwijs goed en doelmatig op zetten en de gezondheidszorg overeind tillen. Want de ontwikkeling van een land en de stabiliteit daarvan, kunnen alleen door ontwikkelde mensen gegarandeerd worden.
De diversificatie van de economie, en vooral de waarde toevoeging, moet zo spoedig mogelijk starten. Na 2028 moet dat nog sneller voordat het goud en olie op is. Dat zal het beste fonds voor Suriname zijn.
Kenneth Sukul