Minister Henry Ori van Onderwijs, Wetenschap en Cultuur heeft voorzitter Reshma Mangre van BVL/ALS met de grond gelijk gemaakt. “Ik stoor me niet te veel aan die mevrouw. Het is verkiezingstijd, dus ze is bezig de show te stelen, want ze was een beetje onbekend. Ik stoor me niet aan dit soort figuren”, zei de bewindsman woensdag tijdens een persmoment voor de aanvang van de vergadering van de Raad van Ministers over Mangre.
Mangre uitte recent kritiek op het project vakantieschool, die gehouden zal worden in augustus en september om de leerachterstanden bij de kinderen in te lopen. Volgens de bondsvoorzitter moet het ministerie de bonden betrekken voordat er zulke belangrijke beslissingen worden genomen. “Die vrouw heeft kennelijk een probleem met zichzelf, want wanneer ze wordt uitgenodigd verschijnt ze niet”, zei Ori.
De minister zei verder dat zijn ministerie haar werk doet en niet elke keer hoeven zaken aangehaald worden in de pers. “Er zijn een aantal persconferenties gehouden en juist deze soort mensen waren afwezig bij de persconferenties.” Volgens hem was iedereen uitgenodigd voor de persconferenties, maar Mangre is niet verschenen. “Dus zij moeten zelf weten hoe ze aan de informatie komt, maar nu klagen over de projecten is onterecht.” Hij haalde aan dat wanneer er tijd vrij is, het ministerie bereid is om de vernieuwingen weer uit te leggen, maar het ministerie gaat gewoon door met haar werk.
De minister weet dat er veel kritiek is op de vakantiescholen. “Maar ze snijden geen hout bij mij.” Hij benadrukt het nog steeds gaat om “een vrijwillig project, dus niemand is verplicht om hieraan mee te doen.” Volgens Ori is het noodzakelijk is om acties te ondernemen om de achterstanden in te lopen en de vakantiescholen zijn de instrumenten die het ministerie heeft ingezet en praat zelf van een stukje tegenwerking in het veld. “Een aantal schoolleiders zijn bezig bepaalde dingen te doen, die niet daar horen. We proberen met deze mensen gesprekken te voeren. Wie niet wil meedoen hoeft niet mee te doen, maar anderen moeten niet aangezet worden tot verzet en dat gebeurt nu.”