Alice Amafo vindt dat het tijd is voor een “nationale strijd” tegen armoede. Volgens de politica van de van de Algemene Bevrijdings- en Ontwikkelingspartij (ABOP) is armoede in Suriname niet zomaar een probleem, maar een opgelegd systeem van economische discriminatie.
Tijdens een partijbijeenkomst aan de Nieuw Weergevondenweg pleitte ze voor een directe breuk met oude politieke praktijken die al 50 jaar voortduren.
In haar toespraak richtte Amafo zich tot de ABOP-leden, die ze “soldaten” noemde, en spoorde hen aan om zich te weren tegen elk onrecht in de samenleving. “Er mogen geen armenaren zijn. Hell no”, riep ze uit, gevolgd door de stelling dat iedereen een geboren miljonair is – mits ze hard werken.
Ze onderstreepte het belang van het leiderschap van ABOP-voorzitter Ronnie Brunswijk en stelde dat zijn beleid essentieel is voor een sterk sociaal programma. Andere sprekers sloten zich hierbij aan en benadrukten dat de ABOP de stem van de sociaal zwakkeren moet worden.
Partijsecretaris en tevens DNA-voorzitter Marinus Bee hoopt dat de ABOP-achterban over tien of twintig jaar niet meer in dezelfde achterstandspositie verkeert. Volgens hem hebben oude politici de bevolking decennialang in armoede gehouden, iets waar de ABOP een einde aan wil maken.
Bee deed daarbij een oproep om op 25 mei massaal op de ABOP te stemmen, zodat het ministerie van Grondbeleid en Bosbeheer (GBB) onder de controle van de partij blijft. Volgens hem is dit cruciaal voor het uitvoeren van belangrijke projecten en het oplossen van grondproblemen. Hij benadrukte dat de kiezers hierin een grote verantwoordelijkheid dragen en bewust hun keuze moeten maken. Tot slot stelde Bee vast dat de ABOP bij elke verkiezing groeit en dat deze trend zich door hard werken zal voortzetten.