Gloria Sterling, voorzitter van het Constitutioneel Hof, deelde vandaag tijdens een openbare zitting mee dat de Amnestiewet van 9 augustus 1992, ook bekend als de amnestiewet 1989, na toetsing aan nationale en internationale verdragen in strijd is met de grondwet en mensenrechtenverdragen.
De wet is nietig verklaard. Sterling haalde onder andere aan waarom de wet in strijd is met internationale bepalingen waar Suriname deelgenoot van is. Het Constitutioneel Hof is van mening dat de Amnestiewet in strijd is met de artikelen 8, 10, 14 en 131 lid 3 van de grondwet van Suriname, maar ook in strijd met de artikelen 2 en 14 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR) en de artikelen 1, 8 en 25 van het Amerikaans Verdrag voor de Rechten van de Mens (AVRM).Het verzoek tot toetsing van de amnestiewet van 1989 is op verzoek van advocaat Shanti Sheombar die zowel nationale als internationale wetgeving heeft geraadpleegd.
De voorzitter van het hof stelde in haar toespraak dat de bekendmaking van de beslissing aan dat de uitspraak niet is gekomen binnen de vastgestelde drie maanden na ontvangst van het verzoekschrift. Dit omdat het een ingewikkelde materie betreft.De amnestiewet maakte het voor mensen die strafbare handelingen hebben gepleegd tijdens de Oorlog in het achterland, die woedde in Suriname tussen 1986 en 1992, mogelijk om schotvrij uit te gaan. Sterling voerde ook aan dat vanwege de Amnestiewet de personen aan wie amnestie verleend is geworden, een mogelijke straf boven het hoofd hangt als het aankomt op misdrijven tegen de menselijkheid, misdrijven gepleegd tijdens oorlog en volkerenmoord, meer bekend als genocide.
De amnestiewet verleende volgens het Constitutioneel Hof amnestie aan degenen die strafbare handelingen hebben gepleegd die gecategoriseerd kunnen worden als misdrijven tegen de veiligheid van de staat, misdrijven en tegen de openbare orde. Amnestiewetten leiden volgens het hof tot machteloosheid bij slachtoffers en straffeloos bestendigheid. De amnestiewet van 1982 heeft volgens het hof ook voor een belemmering gezorgd in alle onderzoeken, vervolgingen en berechtiging van strafbare feiten.
Volgens de Surinaamse grondwet moeten wetten voor eenieder toegepast kunnen worden en mag er ook geen plaats zijn voor een ongerechtvaardigd onderscheid des mens. Het recht op leven is een fundamenteel recht dat de staat Suriname moet waarborgen als verzekering voor de waarborging van mensenrechten.