De eindpresentatie vond plaats op de campus van UNASAT en markeerde de afronding van een traject van vijftien maanden waarin droogterisico’s werden gemodelleerd en strategische alternatieven voor grondwateraanvulling zijn uitgewerkt.
Het project draagt de volledige titel: “Enhance the Resilience of Suriname’s Water Supply System by Modelling Drought Risks and Developing a Roadmap of Prioritized Alternatives for Aquifer Recharge”.
ARADIS werd in december 2024 gelanceerd met een eerste stakeholdersessie. Sindsdien werkten ILACO en betrokken partners samen met beleidsmakers, onderzoekers en vertegenwoordigers uit de samenleving om kwetsbaarheden in de Surinaamse grondwatervoorraden in kaart te brengen en prioriteiten voor beleid en maatregelen te formuleren.
Waarnemend onderdirecteur Jiechel Kasandiredjo benadrukte tijdens de presentatie dat het project meer heeft opgeleverd dan alleen technische rapporten. “ARADIS heeft ons een helder kompas gegeven. We weten nu waar de risico’s liggen en welke concrete stappen ons naar waterzekerheid leiden”, stelde hij.
Focus op droogte, verzilting en draagvlak
Volgens Roberto Wong Loi Sing, Business Unit Manager Water bij ILACO, lag de nadruk op het analyseren van droogte- en verziltingsrisico’s en het structureel betrekken van stakeholders via een officiële werkgroep. Die werkgroep werd samengesteld met aandacht voor inclusiviteit en gendergelijkheid, en speelde een belangrijke rol in het proces van afwegingen en keuzes binnen het project.
Een concreet onderdeel van ARADIS was het selecteren van een pilotlocatie. Die werd vastgesteld in Hannover, waar veldmetingen en tests zijn uitgevoerd om de lokale omstandigheden beter te begrijpen en mogelijke maatregelen rond aquifer recharge (grondwateraanvulling) te verkennen.
Suriname heeft veel grondwater, maar niet overal dezelfde kwaliteit
De studie concludeert dat Suriname rijk is aan grondwater, met name in de kustvlakte en in gebieden zoals Saramacca en Para. Tegelijkertijd wijst het project op kwetsbare zones waar de beschikbaarheid en kwaliteit van water onder druk kan komen te staan. Commewijne werd genoemd als voorbeeld van een gebied waar brakwater de drinkwatervoorziening bemoeilijkt.
Wong Loi Sing waarschuwde dat het huidige relatieve voordeel niet vanzelfsprekend blijft. “Hoewel we gelukkig veel water hebben, kan onzorgvuldig gebruik of vervuiling grote problemen veroorzaken. Het is belangrijk dat bestaande infrastructuur en bronnen goed beschermd worden”, zei hij. In de aanbevelingen wordt daarom nadruk gelegd op bescherming, toezicht en duidelijke regelgeving om risico’s op toekomstige schaarste te beperken.
Kernbevindingen en oproep tot vervolgacties
De technische toelichting op de eindresultaten werd verzorgd door Jacobus Koos Groen, geohydroloog en teamleider bij ILACO. Hij lichtte de kernbevindingen toe en onderstreepte dat grondwater in Suriname een sterke basis biedt voor waterzekerheid, maar dat beleidskeuzes, bescherming van bronnen en naleving van regels doorslaggevend zijn om die zekerheid op lange termijn te behouden.
Kasandiredjo sloot af met een oproep tot gezamenlijke verantwoordelijkheid en het benutten van de resultaten als startpunt voor vervolgbeleid. “Laten we de resultaten van vandaag zien als een startpunt voor de beslissingen en acties die onze waterzekerheid moeten beschermen”, aldus de OGM-functionaris.
Breed netwerk van stakeholders
Aan ARADIS werkten diverse stakeholders mee, waaronder de Surinaamsche Waterleiding Maatschappij (SWM), het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen, de Universiteit van Suriname, ADEK, Stichting Waterforum en de Nationale Vrouwenbeweging (NVB). Ook kleinschalige ondernemers en internationale partners, zoals Acacia Water en Royal HaskoningDHV, leverden bijdragen. Volgens de projectpartners zorgde deze brede betrokkenheid voor extra draagvlak en praktische inzichten voor de voorgestelde routekaart.
Het project sluit bovendien aan bij bredere duurzaamheidsdoelen, waaronder schoon water en sanitatie (SDG 6) en klimaatactie (SDG 13), waarbij waterbeheer en klimaatbestendigheid steeds nadrukkelijker samenkomen in beleid en uitvoering.










