De armoedegrens is onder andere gebaseerd op het minimale dat een persoon nodig heeft om in leven te blijven. Dit zei voorzitter Rosita Woodly-Sobhie van de multidisciplinaire werkgroep armoede grensbepaling 2020-2023, gisteren tijdens een persbriefing.
Nadat het ministerie van Arbeid, Werkgelegenheid en Jeugdzaken (AWJ) in een persbericht bekend had gemaakt dat de armoedegrens per 31 december vastgesteld is op SRD 7.337, heeft dat gezorgd voor heel wat reacties binnen de gemeenschap.
Middels een presentatie op maandag 10 februari heeft de commissie, als onderdeel van het ministerie, getracht duidelijkheid te brengen in de vaststelling van de armoedegrens. Woodly-Sohbie zegt dat aan de hand van het minimale, er een basispakket is gevormd die gebaseerd is op 2000 tot 2400 calorieën per dag.
Woodly-Sobhie geeft verder aan dat bij het vaststellen van de armoedegrens er ook gewerkt is met huishoudbudget onderzoekingen. Het Algemeen Bureau voor de Statistiek (ABS) dat die deze onderzoekingen verricht meet wat mensen uitgeven aan allerhande zaken en natuurlijk ook voeding. De commissie bestaat er sinds 2016. In datzelfde jaar is methodiek voor het vaststellen van de armoedegrens bepaald.
AWJ-minister Steven Mac Andrew geeft aan dat na de presentatie het duidelijk moet zijn hoe de armoedegrens wordt vastgesteld. Hij stelt dat het ministerie van Sociale Zaken en Volkshuisvesting ook vertegenwoordigers heeft in de commissie die hebben gewerkt aan het vaststellen van de armoedegrens.
De minister benadrukt dat er morgen een MOU word getekend met Sozavo. De samenwerking is bedoeld om mensen die in zwakke huishoudens zitten, te trainen om te gaan werken. De bedoeling is dat zij niet wachten op overheidssteun, maar gaan werken voor hun geld.