Eind 2021 heeft het Ministerie van Openbare Werken (OW) het startsein gegeven voor het baggeren van de Surinamerivier. Dit project lag reeds geruime tijd in de planning, omdat de vaargeul steeds verder aan het dichtslibben was. Dit werd echter om tal van redenen steeds uitgesteld. Minister Riad Nurmohammed van OW heeft uiteindelijk het werk gegund aan een ander bedrijf, dat van start is gegaan. Er werd toen reeds gezegd dat de kosten voor het baggeren deels gedekt zullen worden met de inkomsten uit de scheepvaartsector. De eerste inningen ter waarde van USD 1 miljoen, worden nu gedaan.
De inning van kosten zou volgens planning per 1 januari 2022 moeten aanvangen. Dat is volgens Nurmohammed ook gebeurd. De facturen zijn vanuit OW de deur uitgestuurd en bedrijven hebben gemiddeld 2 maanden om de kosten te voldoen. Volgens de minister moet het geld dus uiterlijk eind maart op de rekening van de Staat zijn.
Public-Private Partnership
Met de inning van kosten voor schepen die gebruikmaken van de vaargeul, beoogt de Staat tussen de USD 1 en USD 2 miljoen op maandbasis binnen te halen. Nurmohammed zegt dat dit mechanisme reeds werkt. “Dit is een van de eerste en mooiste vormen van een Public-Private Partnership dat ik heb geïntroduceerd. En het werkt al”, aldus een trotse minister. Met deze inkomsten moeten de schulden bij de baggeraar betaald worden. De eerste betalingen geschiedden reeds, zegt de bewindsman. Als de schuld eenmaal afbetaald is, zijn de inkomsten winst voor de Staat.
Dure operatie
Nurmohammed zegt dat het baggeren een dure operatie is. Daarom wordt alle voorzichtigheid betracht bij dit project. Zo wordt de uitvoering in fases gedaan, waarbij onvoorziene zaken opgevangen kunnen worden. Nurmohammed: “We wisten niet hoe de rivier zich zou gedragen. Dat weten we nu, maar dat valt onder de onvoorziene zaken. De derde fase van het baggerproject is een dure operatie en daarom ben ik heel voorzichtig geweest. Er zijn onverwachte dingen gebeurd.”