Vhp-parlementariër Mahinder Jogi ziet niet dat de regering voldoende actie onderneemt om de rattenplaag in Nickerie te bestrijden. Hij maakte dinsdag in De Nationale Assemblee (DNA) tijdens een openbare vergadering duidelijk dat er niet gewerkt wordt aan het oplossen van de problemen waarmee, vooral de boeren in het district op dit moment kampen.
Behalve bestaande gezondheidsproblemen, zorgt de rattenplaag er ook voor dat boeren verminderde of helemaal geen inkomsten meer hebben.
Jogi wees erop dat de meeste padie in het veld 40 dagen oud zijn, echter moeten de boeren 120 dagen wachten tot ze kunnen oogsten. Het DNA-lid zegt dat nu al ruim 20 procent van de padie is aangevreten door de ratten. “Als we nog 80 dagen wachten, dan ben ik bang dat we dit seizoen weinig gaan oogsten. Er is al weinig ingezaaid, dan gaan we minder oogsten. En ik voorzie dat we het volgend seizoen niet gaan kunnen inzaaien, omdat de boeren geen geld hebben.”
Jogi wees erop dat er snel maatregelen vanuit de regering genomen moeten worden om de rattenplaag te bestrijden, omdat er grote verliezen hiermee gepaard gaan en ook omdat het volksvoedsel in gevaar komt. zo wijst hij erop dat een rijstboer ruim SRD 35.000 nodig heeft om één hectare grond te kunnen bewerken en in te zaaien. “Dus wanneer u twee seizoenen heeft verloren, dan kunt u een derde seizoen niet inzaaien hoewel u dat graag zou willen.”
Tegemoetkoming
Jogi wees op de vergoeding die de mensen die hebben geleden aan de wateroverlast in Brokopondo, hebben gehad van de overheid. Op basis daarvan vindt hij ook dat er een tegemoetkoming komt voor de boeren die schade hebben geleden door de rattenplaag. Hij doet daarom een beroep op de regering om een team samen te stellen om dit vraagstuk in Nickerie serieus aan te pakken. Hij benadrukt dat er voorzieningen getroffen moeten worden om de rattenplaag te bestrijden maar ook zijn er maatregelen nodig om ervoor te zorgen dat het volksvoedsel, rijst, niet in gevaar komt.
Volksgezondheid Minister Amar Ramadhin van Volksgezondheid haalde aan dat zijn departement sinds vorig jaar ervoor gezorgd heeft dat het Medisch Mungra Centrum (MMC), goed kan inspelen op gevallen van ziekte van Weil. Vorig jaar was er een toename merkbaar in de ziekte van Weil gevallen, er zijn toen zaken bij MMC op orde gesteld om dergelijke gevallen te behandelen en zo goed als mogelijk te beperken. Die gevallen kwamen volgens de minister omdat er een toename te merken was van de veldratten in urbane gebieden. De situatie van nu wijst uit dat er slechts twee suspecte gevallen zijn gemeld, die niet zijn bevestigd. De ratten bevinden zich nu meer in de landbouwgebieden.
De bewindsman wijst met klem erop dat dit niet wil zeggen dat de rattenplaag geen bedreiging kan vormen voor de gezondheidszorg. “Maar het vormt natuurlijk nog een dreiging omdat je nog steeds de boeren en andere personen hebt, die zich begeven in die velden.” Om het volk hierop te wijzen heeft het ministerie haar voorlichtingscampagne naar de boeren verhoogd. Hij geeft aan dat de boeren voorlichting krijgen via de RGD-artsen in het gebied. Daarnaast wees de bewindsman erop dat men gezondheidsproblemen kan voorkomen, door preventief op te treden.
Ook geeft aan dat het ministerie samen met het MMC gaat inspelen op snelle detectie van gezondheidsproblemen als gevolg van de rattenplaag. Hiervoor is er een diagnostiek in MMC opgezet. Echter zullen complexe gevallen doorverwezen worden naar het Academisch Ziekenhuis Paramaribo, waar er veel meer behandelmogelijkheden zijn. Minister Ramadhin benadrukt dat op dit moment er geen directe gevolgen zijn voor de Nickeriaanse gemeenschap, maar het blijft uiteraard een gezondheidsbedreiging.