Bestuurskundige August Boldewijn heeft scherpe kritiek geuit op de recente beslissing van president Chan Santokhi om medewerkers van het ministerie van Grondbeleid en Bosbeheer (GBB) over te plaatsen naar een speciale unit.
Volgens Boldewijn getuigt deze beslissing van onbehoorlijk bestuur en ondermijnt dat het functioneren van het ministerie van GBB. Hij beschouwt de maatregel als een ongepaste inmenging van de president in een cruciaal onderdeel van het bestuur.
Boldewijn wijst erop dat als minister Dinotha Vorswijk haar verantwoordelijkheden niet naar behoren vervult, het de plicht van de president zou zijn om haar te ontslaan. Desondanks vermoedt Boldewijn dat Santokhi terughoudend is om deze stap te zetten vanwege mogelijke negatieve gevolgen binnen de coalitie. Dit vermoeden wordt ondersteund door een brief van de president aan de minister, waarin hij deze bezorgdheid indirect heeft geuit.
De ABOP-top heeft intussen fel gereageerd op de herstructureringen en beschuldigt de president ervan de ministeries te beschadigen. Minister Dinotha Vorswijk heeft haar standpunt kracht bijgezet door te benadrukken dat zij de enige bevoegde autoriteit is voor het ondertekenen van grondbeschikkingen. Ze heeft bovendien haar vastberadenheid uitgesproken om haar taken te blijven vervullen, waarbij alleen de afdeling Grondinspectie bevoegd is om de benodigde handtekeningen te plaatsen.
In een interview met Radio ABC uit Boldewijn zijn zorgen over de verantwoordelijkheidsstructuur van de afdelingen die onder de president vallen. Hij vraagt zich af wie de verantwoording zal dragen voor deze afdelingen nu ze onder directe controle van de president staan. Boldewijn vindt ook dat de president het interne controlemechanisme binnen het ministerie ondermijnt, wat de effectiviteit van het bestuur in gevaar zou kunnen brengen.
Daarnaast uit Boldewijn zijn bezorgdheid over de toenemende spanningen tussen de VHP en de ABOP. Hij merkt op dat geen van beide partijen lijkt te begrijpen wat stille diplomatie inhoudt en betreurt de wijze waarop interne zaken publiekelijk worden behandeld. Volgens Boldewijn zou een meer discrete en diplomatieke benadering de politieke situatie kunnen verbeteren en de effectiviteit van het bestuur bevorderen.