Voormalig minister van Binnenlandse Zaken, Bronto Somohardjo, beschuldigt zijn opvolger, Delano Landvreugd, van machtsmisbruik en politieke manipulatie.
Volgens Somohardjo probeert Landvreugd hem in diskrediet te brengen door ambtenaren onder druk te zetten om schriftelijk te verklaren dat zij mondelinge opdrachten van hem moesten uitvoeren. Deze ambtenaren zouden echter hebben geweigerd om valse verklaringen af te leggen. “Het is meer dan mijn taak om de politieke ontwikkelingen te volgen. Bij halal politiek zijn transparantie en verantwoording afleggen belangrijke kenmerken. Met de gebeurtenissen van de afgelopen dagen is het inderdaad nodig om te reageren.”
Landvreugd stelde eerder dat hij bij zijn aantreden een bestuurlijke chaos aantrof en dat Somohardjo beleid voerde zonder schriftelijke onderbouwing. Somohardjo wijst deze aantijgingen van de hand en stelt dat Landvreugd juist zelf onder vuur ligt vanwege mogelijke malversaties bij grondaanvragen en zijn betrokkenheid bij de Anton de Kom Universiteit. De PL-topper ziet in de handelwijze van Landvreugd een mislukte poging om hem politiek te beschadigen en vindt dat de verkiezingen geleid moeten worden door een integer persoon, zoals de president eerder heeft benadrukt.
Somohardjo verwijt Landvreugd in gesprek bij ABC dat hij ambtenaren onder druk zet om schriftelijke verklaringen af te leggen tegen hem. Volgens Somohardjo weigeren de ambtenaren hieraan mee te werken, omdat het neerkomt op poging tot valsheid in geschrifte, wat strafbaar is. Hij stelt dat hij daarom een dossier aan het opbouwen is tegen de nieuwbakken minister en benadrukt dat deze situatie niets te maken heeft met beleidskwesties, maar met politieke manipulatie.
De PL-ondervoorzitter stelt dat hij bewijs in handen heeft waaruit blijkt dat Landvreugd zich schuldig heeft gemaakt aan valsheid in geschrifte. Volgens Somohardjo heeft Landvreugd onterecht aangegeven dat een bepaald stuk grond is geruild voor een ander terrein, terwijl dit niet het geval zou zijn. Hij merkt op dat het betreffende perceel door het ministerie van Sociale Zaken is aangekocht en prijst de aanpak van een “andere PL-minister”, die de kwestie volgens hem correct heeft behandeld.
In plaats van het terrein zomaar toe te kennen, heeft deze minister Landvreugd in een brief laten weten dat het perceel slechts tijdelijk beschikbaar zou kunnen worden gesteld, onder voorbehoud van verder onderzoek naar de status ervan. Somohardjo wijst erop dat nadat minister een ander portefeuille invulde, het stuk grond plotseling op naam stond van Landvreugd.