De vicepresident, Ronnie Brunswijk, stelt dat het aan de president is om te bepalen of een minister wordt bedankt of niet. Dit verklaarde hij voor aanvang van de ministerraad vandaag.
Hij reageerde op vragen van journalisten over de status van de minister van Binnenlandse Zaken, Bronto Somohardjo, die vorige week met een week verlof is gestuurd. Somohardjo moest een pas op de plaats maken en het CLAD de ruimte geven om haar onderzoek te verrichten naar de beschuldigingen van corruptie en fraude tegen hem.
Brunswijk gaf aan dat er tussen de twee partijen geen goede relatie meer is. “Er was al enige sprake van reshuffeling, en als het aan mij lag, had ik de ministers die niet presteren allang bedankt. Maar dat is aan de president.” De vicepresident voegde toe dat hij na de oorlogverklaring van Somohardjo een gesprek heeft gehad met de president over het aanblijven van de Biza-minister. “Het ligt nu op het bord van de president”, zei Brunswijk.
Hij gaf ook aan dat zowel de president als de vicepresident mogelijke kandidaten hebben gesproken voor de functie van Biza-minister, mocht Somohardjo toch worden bedankt. Brunswijk noemde de namen van Lothar Boksteen, Urmila Sewnundun en Maurits Hasankhan. De PL, die in 2020 een samenwerking sloot met de ABOP en samen 10 zetels heeft weten binnen te halen, heeft de post van Binnenlandse Zaken bemand. Echter, na bijna vier en een half jaar is er nu sprake van het bedanken van de BiZa-minister. Voor Brunswijk maakt het niet uit dat er nog slechts 7 maanden zijn tot de verkiezingen; hij is van mening dat een minister die niet functioneert, gewoon bedankt moet worden.
Al meer dan twee weken wordt er op de politieke wandelgangen gesproken over reshuffeling en het bedanken van minister Somohardjo, nadat de ondervoorzitter van de bond bij Binnenlandse Zaken hem beschuldigde van fraude en rancune. Zowel de vicepresident als de president hebben een brief en documenten ontvangen over de mogelijke fraude van Somohardjo. De president gaf de BiZa-minister twee dagen de tijd om zich te verdedigen, en Somohardjo moest zelf ook stukken indienen om zijn onschuld te bewijzen. Vervolgens werd besloten dat Somohardjo met een week verlof moest zodat het CLAD haar onderzoek kon uitvoeren.