Vicepresident Ronnie Brunswijk heeft tijdens een bijeenkomst in Johan en Margaretha stevige kritiek geuit op de recente uitspraken van president Chan Santokhi over minister van Justitie en Politie Kenneth Amoksi. Brunswijk stelde dat hij, in de positie van Amoksi, zijn ontslag zou hebben ingediend na de opmerkingen van de president.
President Santokhi had eerder zijn ongenoegen uitgesproken tijdens een ondro oso meeting te Johan en Margaretha over het beleid van minister Amoksi, zonder concreet te benoemen wat er verkeerd ging. Hij maakte toen van de gelegenheid gebruik om burgers op te roepen de VHP bij de volgende verkiezingen meer zetels te geven. “Met meer mandaat kunnen we meer ministeries krijgen”, verklaarde Santokhi.
Tijdens zijn toespraak verwees het staatshoofd ook naar zijn eigen tijd als minister van Justitie en Politie. Hij suggereerde dat de prestaties van het ministerie onder zijn leiding beter waren en benadrukte dat het kabinet heeft ingegrepen door onder andere een groot aantal politievoertuigen aan te schaffen om de situatie te verbeteren.
De president stond ook stil bij de prestaties van zijn regering. Hij wees op de economische groei, de toename van werkgelegenheid, de reserves die zijn gegroeid tot USD 1,4 miljard en de succesvolle schuldherschikking. Santokhi benadrukte dat de VHP meer in staat is te bereiken als de partij bij de komende verkiezingen een groter mandaat krijgt.
Brunswijk gaf aan dat hij de uitspraken van de president onacceptabel vindt, vooral gezien de schaarse middelen waarmee het ministerie moet werken. Hij stelde dat alleen minister Amoksi zelf op de kritiek zou moeten reageren. In een gesprek met Amoksi vertelde Brunswijk dat hij in diens positie ontslag zou hebben genomen, waarop de minister lachend reageerde en aangaf zijn ambtstermijn te willen afronden.
Tijdens een regeringspersconferentie leek president Santokhi zijn eerdere uitspraken te bagatelliseren en zelfs te ontkennen, door te suggereren dat hij het niet over de minister had. In Commewijne benadrukte de president wel zijn eigen aanpak van veiligheid tijdens zijn tijd als minister van Justitie en Politie, waarbij hij voorzorgsmaatregelen trof om criminaliteit tegen te gaan.