De Surinaamse regering tekende vorig jaar een intentieverklaring met het Chinese staatsbedrijf Chinalco voor de exploitatie van bauxiet in het Bakhuisgebergte. Deze overeenkomst, die nog door het parlement moet worden goedgekeurd, dreigt de slechtste deal te worden in de geschiedenis van Surinames extractieve industrie. Niet alleen worden belastingvoordelen weggegeven en wordt de nationale wetgeving buitenspel gezet, maar Suriname blijft ook achter met een schamele drie dollar per ton geëxporteerd bauxiet.
Wat deze deal pas echt briljant maakt (lees: schandalig), is dat Chinalco volledig wordt vrijgesteld van belastingen, terwijl Surinaamse bedrijven en arbeiders natuurlijk wél netjes moeten betalen. Waarom zou een Chinees staatsbedrijf, dat miljarden aan onze grondstoffen verdient, dan ook maar een cent hoeven af te dragen aan de samenleving? En alsof dat nog niet genoeg is, krijgt Chinalco via de concessievoorwaarden een exclusief monopolie over 28.000 hectare grond. De Surinaamse overheid? Die mag daar geen enkele andere economische activiteit toestaan. Geweldig toch? We geven onze hulpbronnen praktisch cadeau en zetten onszelf schaakmat met één simpele zet.
Daarnaast ontbreekt een haalbaarheidsstudie en is er geen milieueffectenrapport opgesteld. In plaats van vooraf duidelijke kaders te stellen, wordt alles op de lange baan geschoven. Dit is een klap in het gezicht van iedereen die gelooft in verantwoord mijnbouwbeheer en duurzame economische ontwikkeling.
Een fundamenteel probleem met deze deal is dat ze afwijkt van eerdere mijnbouwovereenkomsten waarbij de Surinaamse wetgeving bepalend was. Nu dicteert Chinalco de voorwaarden, en als de brutowinst van het bedrijf nul of negatief is, hoeft het zelfs geen royalty’s te betalen. Dit betekent dat Suriname geen enkele garantie heeft op inkomsten, terwijl de bauxietvoorraden worden uitgeput.
De impact op Inheemse gemeenschappen is niet alleen onvoorspelbaar, maar vrijwel gegarandeerd negatief.
De economische gevolgen van deze deal zijn ronduit vernietigend. Deskundigen schatten dat het bauxiet in het Bakhuisgebergte een exportwaarde heeft van maar liefst 140 tot 160 miljard dollar over meerdere decennia. En wat krijgt Suriname daarvoor terug? Een schamele drie dollar per ton – zonder winstdeling, zonder structurele belastinginkomsten, zonder enige serieuze economische voordelen. Dit is geen onderhandelde deal, dit is een uitverkoop van nationale rijkdom. Dit is geen economisch beleid, dit is pure zelfdestructie.
De catastrofale gevolgen zullen niet alleen deze generatie treffen, maar ook de volgende – en de volgende. Terwijl Chinalco miljarden verdient, blijft Suriname achter met uitgeputte grond, gemiste inkomsten en een bevolking die de rekening betaalt. Dit is geen deal, dit is een schuldbekentenis aan de toekomst. Niet alleen dreigt Suriname zichzelf buitenspel te zetten in toekomstige mijnbouwonderhandelingen, maar ook bestaande deals kunnen onder druk komen te staan. Dit contract vormt een precedent: als het parlement deze voorwaarden accepteert, zullen buitenlandse bedrijven in de toekomst soortgelijke of nog gunstiger voorwaarden eisen.
De impact op Inheemse gemeenschappen is niet alleen onvoorspelbaar, maar vrijwel gegarandeerd negatief. Terwijl Chinalco zijn winst maximaliseert, blijven de oorspronkelijke bewoners achter met onzekerheid, vervuiling en een dreigende aantasting van hun leefgebied. Dit is geen ontwikkeling, dit is een veroordeling. De regering beweert dat er geen dorpen in het concessiegebied zijn, maar in werkelijkheid wonen er duizenden mensen.
Moeten zij wijken voor een deal die hun land uitlevert aan een buitenlands bedrijf? Deze bauxietdeal is een sprong in het duister, zonder economisch perspectief, zonder milieugaranties en zonder respect voor Surinaamse wetgeving. Het is onbegrijpelijk dat de regering deze voorwaarden heeft geaccepteerd, en het is nog zorgwekkender dat het parlement dit mogelijk zou goedkeuren.
Mijn ‘goede vriend’ Linus Diko, lid van de presidentiële commissie Ontwikkeling West-Suriname, ziet de Chinalco-deal als een unieke kans, maar ik ben het fundamenteel met hem oneens. Deze overeenkomst herhaalt de fouten uit het verleden en levert Suriname te weinig op. Het beloofde gemeenschapsfonds van 0,5% van de netto-omzet klinkt mooi, maar in werkelijkheid is het een schamele fooi vergeleken met de miljarden die Chinalco zal verdienen.
We accepteren een opbrengst van slechts drie dollar per ton bauxiet, zonder winstdeling of substantiële belastinginkomsten. Dit is geen economische vooruitgang, maar een uitverkoop van nationale rijkdom. Wachten op olie-inkomsten wordt afgedaan als te riskant, maar waarom zouden we ons laten opjagen om een slechte deal te ondertekenen? Dit is geen game changer, maar een herhaling van het Brokopondo-scenario. Suriname verdient beter dan deze schijn van vooruitgang.
Als samenleving mogen we dit niet laten gebeuren. Economische vooruitgang vereist doordachte strategieën en eerlijke onderhandelingen, niet het haastig ondertekenen van contracten die Suriname berooid achterlaten. De samenleving moet deze deal verwerpen voordat het te laat is. Suriname moet leren uit zijn verleden en niet dezelfde fouten herhalen. Het land heeft de potentie om economisch vooruit te gaan, maar dat kan alleen met verstandige, transparante en eerlijke overeenkomsten. De Chinalco-deal voldoet aan geen van deze criteria.