Tijdens de discussieavond, op 27 oktober georganiseerd door Parea, ter ere van de Pride-month werd er gesproken over de uitdagingen die LGBT-personen tegenkomen op school en op de werkvloer. Verschillende aspecten werden belicht zoals gelijke rechten en acceptatie. Hierover werd gesproken met Conrad Issa als vertegenwoordiger van de Vereniging Surinaams Bedrijfsleven. Als onderwijsdeskundige nam dhr. Robert Peneux zitting in het panel.
Issa gaf vanuit zijn eigen ervaring aan dat het accepteren van LGBT-werknemers op de werkvloer kan leiden tot betere bedrijfsresultaten. Dit omdat zulke werknemers beter functioneren daar zij zichzelf kunnen zijn en dus gemotiveerder zijn om zo een werkplek te behouden. Vanuit het publiek was er een spreker die voor zijn studie onderzoek had verricht naar obstakels voor LGBT’ers bij het vinden van het werk. Dat bleek in de eerste fase van het sollicitatieproces geen probleem. De uitdagingen komen over het algemeen pas naar voren wanneer zo iemand de werkvloer betreedt en te maken krijgt met de meningen en levensvisies van collega’s. Dat gaat niet altijd goed.
Oplossingen zouden kunnen zijn een zerotolerancebeleid wat betreft discriminatie. Echter, heeft men nog steeds te maken met uitdagingen zoals arbeidswetgeving die niet toelaat dat iemand direct ontslagen zou kunnen worden indien deze persoon zich schuldig maakt aan discriminatie van LGBT-collega’s. Procedures van het opstellen van een x-aantal waarschuwingen die moeten worden gegeven alvorens een ontslagvergunning kan worden aangevraagd.
Zo een proces kan met gemak een jaar duren. Dit kan ervoor zorgen dat een LGBT-persoon dus gedurende deze hele periode in een ongezonde en onveilige situatie blijft die een negatieve impact kan hebben op het functioneren op de werkvloer en op de geestelijke gezondheid.
Wat school betreft, kwamen er ook vanuit minister Levens toezeggingen. Zij was korte tijd aanwezig op deze avond om aan te geven dat het aspect van inclusiviteit, en dus het tegengaan van onder andere pesten, de aandacht van het Ministerie had.
Er werd gepleit voor een integrale aanpak die zich niet alleen zou richten op leerlingen maar ook op leerkrachten, schoolhoofden en medewerkers van het ministerie. Tijdens deze discussie kwam naar voren dat leerkrachten die zelf lid zijn van de LGBT-gemeenschap zijn een voorbeeldfiguur zouden kunnen zijn voor leerlingen die worstelen met hun geaardheid. Een leraar die, zonder het te “promoten”, kan laten zien dat er niks mis mee is met het LGBT’er zijn, kan versterkend werken voor het zelfbeeld van soortgelijke leerlingen.
Ook werd gesproken over het aspect van flamboyante figuren binnen de gemeenschap. Opvallend gedrag wordt, zowel binnen als buiten de LGBT-gemeenschap, niet altijd gewaardeerd. Echter, wanneer men de historie erop naslaat, blijken het juist de flamboyante figuren te zijn die de strijd hebben geleverd en ervoor hebben gezorgd dat men nu de mate van acceptatie geniet die er is.
Eigenlijk geldt voor elke gemeenschap dat het de uitgesproken figuren zijn die zorgen voor zichtbaarheid en het verleggen van grenzen. Om effectieve acceptatie te bewerkstelligen zijn er echter ook maatregelen nodig op beleidsniveau. Er zijn aanbevelingen gedaan, hoe inclusiviteit te vergroten op scholen, en verwerkt in een rapport dat is overhandigd aan beleidsmakers. Hopelijk zullen zij daar daadwerkelijk iets mee doen in plaats van het gebrek aan actie te wijten aan het gebrek aan draagkracht binnen de Surinaamse gemeenschap.
Soms is het nodig om een bevolking door de strot te duwen. Zeker als het gaat om een verandering die ertoe zal bijdragen dat elke Surinamer zichzelf kan zijn en zich veilig in het land waar hun kumba-tetey begraven is, kan voortbewegen. Zo kan men groeien als mens en burger en een significante bijdrage leveren aan de samenleving.