Met de aanstelling van Stanley Menzo als bondscoach, breekt er een nieuw tijdperk aan voor de nationale mannenvoetbalselectie van Suriname. Voor het vlaggenschip van de Surinaamse Voetbal Bond (SVB) en Menzo is het vooral van belang zo snel als mogelijk de perikelen rond het vertrek van Dean Gorré naar de achtergrond te drukken. Maar, er dreigt door het kwaliteitsverschil tussen de diaspora en lokale voetballers een serieus gevaar.
Als het nou gaat om een club of een nationale selectie, in het voetbal is er een wetmatigheid waar niemand om heen kan: de resultaten van een team zijn een optelsom van dingen die gebeuren op en rond de training en van zaken die gebeuren in de bestuurskamers. Je kan de beste spelers, de beste trainer(s), de beste omstandigheden en faciliteiten ter beschikking hebben, als individuele bestuurders (van een club of bond) slecht functioneren, of de vereiste kennis en kunde missen, zullen topprestaties uitblijven.
De rol van de voetbalcoach is simpel en helder geformuleerd: een coach/trainer moet (op basis van de vorige wedstrijd) zijn spelers en het team beter maken voor de volgende ontmoeting. Hoe hij of zij de spelers en het team moet verbeteren, is natuurlijk een tweede maar een nog heldere omschrijving van de voornaamste taak van een trainer/coach en is bijna niet mogelijk. Voor het bestuur van een club, of een nationale bond/federatie – wij hebben de Surinaamse Voetbal Bond als nationale baas van ‘The Beautiful Game’ – komt het min of meer op hetzelfde neer. De voornaamste taak van de SVB is het voetbal in Suriname ontwikkelen.
Verwachten voor Menzo
Van Menzo moet verwacht worden dat hij Natio beter moet kunnen maken. Dat weet Menzo, die al jaren meedraait als coach, echt wel. En, dat hij, als trainer, uiteindelijk daarop beoordeeld en eventueel afgerekend gaat worden, weet hij uit eigen ervaring ook. Menzo heeft al het een en andere meegemaakt. In een eerder stadium had de SVB aangegeven dat er in het contract met de volgende bondscoach –de keus is nu gevallen op Menzo –specifieke doelen genoemd zouden en gehaald moesten worden, waaronder plaatsing voor de Gold Cup 2023. Dit soort doelen waren niet specifiek genoemd in het contract met Gorré, een fout die de SVB kennelijk niet wilde herhalen.
Maar, in de topsport en zeker bij voetbal, is er een belangrijke voorwaarde om met de nationale ploeg beoogde resultaten te halen. De baas, in ons geval dus de SVB, moet zelf ook doelen stellen en halen. Het is in deze fase voor de buitenwacht onduidelijk of Menzo voorwaarden heeft gesteld aan de SVB, en zo ja, welke. Dit zou wel ideaal zijn, want, zoals het tijdperk Gorré heeft aangetoond, een slecht functionerend of een tekortschietend SVB(bestuur) optellen bij een, al dan niet goeddraaiende nationale selectie, gaat uiteindelijk niet het gewenste resultaat opleveren. Bovendien levert dat het extra gevaar van uitspattingen en akelige intriges op.
De nationale seniorenselecties zijn in elk land de top van de voetbalpiramide, het hoogst haalbare voor een voetballer, de verzamelbak voor de beste spelers van het land. De aanzuigende werking van het nationaal elftal zorgt voor competitie, die al bij de jeugd begint. Deze gecontroleerde strijd haalt uiteindelijk de besten naar boven. Suriname heeft, voor wat betreft Natio, de toegevoegde omstandigheid van het combineren van lokaal opgeleide voetballers met een groep professionals uit de diaspora die hoofdzakelijk in Europa actief is. Het combineren van de twee groepen is op zich niet uniek, het gebeurt zowat overal in de wereld. Wat de Surinaamse variant van ‘twee werelden, één nationale selectie’ bijzonder maakt, is het opvallende kwaliteitsverschil.
Technische en tactische spelers
Technisch en tactisch zijn de spelers uit de diaspora (Nederland) een stuk beter gevormd dan lokaal opgeleide collega’s. Vergeet niet, Nederland behoort tot de wereldtop, als het gaat om het opleiden van talenten. Gorré, die het als Natio-coach lange tijd alleen deed met lokaal opgeleide spelers, heeft honderden en misschien zelfs duizenden uren extra trainingen gedraaid om individuele spelers omhoog te trekken. Spelers als Dimitri Apai, Serginho Eduard en Albert Nibte zijn individueel stappen hoger gekomen door deze trainingen. Zij speelden uiteindelijk ook een grote rol tijdens de 2019 kwalificatiereeks die leidde tot onze eerste plaatsing ooit voor een Gold Cup. Echter, het is en was nooit de taak van de bondscoach om voetballers, die bij de nationale selectie zitten, individueel te verbeteren. En van Menzo moet ook niet verwacht worden dat hij, net als Gorré, individuele spelers gaat trainen. Dat is de taak van clubs. Maar, clubs schieten in dat opzicht ernstig tekort, en dat is ook weer het gevolg van het ontbreken van een praktische, op de Surinaamse situatie aansluitende ontwikkelingsstrategie en visie vanuit de SVB. Nu is er ook niet genoeg tijd om eerst de clubs te verbeteren, om daaruit betere spelers te krijgen voor Natio. Dat is een proces van jaren, terwijl er nu kwalitatief goede ‘local content’ aangeleverd moet worden voor Natio.
Beperkte rollen voor lokale spelers
Echter, in de Gold Cup en in de WK-kwalificatiewedstrijden, toen Gorré al beschikte over de diasporarofessionals, hebben de lokaal opgeleide en actieve spelers een beperkte rol gespeeld. Spits Gleofilo Vlijter was in de Gold Cup de enige uit de groep lokaal gevormde Natio- spelers die het basiselftal haalde. Maar, Vlijter was ten tijde van de Gold Cup al in zijn derde jaar als professional bij Beitar Jerusalem, in Israel. Invenzo Comvalius was in twee van de drie wedstrijden van de Gold Cup invaller en begon in de derde wedstrijd tegen Guadeloupe, toen Suriname op papier al uitgeschakeld was, in de basis. Ook hij was tijdens de Gold Cup al drie jaar professional in Europa. De lokaal opgeleide spelers, die in Suriname actief zijn, speelden geen rol van betekenis. Er waren personen in Suriname die van mening waren dat Gorré meer lokaal actieve spelers moest opstellen, maar die kreten kunnen samengevoegd worden onder de noemer nepnationalisme. Hoe pijnlijk het ook is om te onderkennen, de lokaal gevormde en lokaal actieve spelers hadden niet het niveau dat vereist is op een toernooi als de Gold Cup. De ontelbare uren individuele training bleken toch niet voldoende, omdat het kwaliteitsverschil gewoon te groot was om te overbruggen.
Door het individueel kwaliteitsverschil dreigt er nu een scheve, en potentieel ongezonde verhouding te ontstaan omdat lokaal opgeleide voetballers, door hun tekorten, per definitie minder kans maken op een (basis)plaats bij Natio. Zo een verhouding kan uiteindelijk sentimenten, gestoeld op nepnationalisme, oproepen. Er zijn zelfs trainers die roepen dat er een quotum afgesproken moet worden, om lokaal opgeleide spelers een kans te geven. Maar, zo een van boven opgelegde verhouding tussen de aantallen lokale en diasporavoetballers, moet absoluut niet komen omdat die zal werken tegen de principes van competitie, beter worden en winnen. Bovendien hebben lokale spelers niets aan vooraf afgesproken aantallen, ze moeten op basis van individuele prestaties en kwaliteit hun plek bij Natio innemen.
Taak van SVB
Wat nu zou moeten gebeuren, en dat is 100 procent de taak van de SVB, is dat de beste lokale spelers van clubs, dus zij die kans maken om Natio te halen, extra trainingen krijgen. In de wereld staat deze vorm van training bekend als skills coaching. Dit is min of meer een aparte discipline binnen het voetbal geworden, een stuk innovatie waarvan vrijwel alle professionals uit topcompetities en aankomende talenten gebruikmaken. Bij steeds meer clubs in de wereld is skills coaching een vast onderdeel van het strategisch trainingsprogramma. Er is een reeks hulpmiddelen ontwikkeld speciaal gericht op skills coaching en die normaal online verkocht worden. Het trieste is wel dat nog geen enkele club in Suriname –tenminste dat was de situatie tot aan de start van de coronapandemie – skills coaching een vast onderdeel had gemaakt van zijn trainingsprogramma.
De SVB zou innovatief en creatief moeten denken en handelen, en skills coaches, desnoods via de traditionele partners als de FIFA, de KNVB en de Concacaf, naar Suriname moeten halen. De fondsen en de mogelijkheden om dit te doen zijn er. Dit idee van het introduceren van skills coaches is voorgelegd aan leden van het huidige bestuur, maar die hebben het mogelijk nooit serieus overwogen.
Skills coaches trainen intensief, een-op-een, of in kleine groepen, op voetbalhandelingen: passen, aannemen, dribbelen, verwerken, keren, schieten, kortom alle vaardigheden die een voetballer nodig heeft. Er wordt ook gericht getraind op de behoeftes van specifieke posities: verdedigers hebben voor een deel een andere set vaardigheden nodig dan bijvoorbeeld spitsen en krijgen dus ook een iets andere training. Een belangrijk uitgangspunt daarbij is om, in zo kort mogelijke tijd, zoveel als mogelijk te herhalen om onder andere de technische uitvoering en de handelingssnelheid te verbeteren. Skills coaching versterkt de reflexen en de intuïtie en is vooral belangrijk om het zuiver handelen, onder druk, en bij vermoeidheid, gedurende 90 minuten op een zo hoog mogelijk niveau en constant te houden. Want, zelfs een uitzonderlijk goede voetballer, die maar 45 minuten meekan, is uiteindelijk ook niet veel waard. Het gaat bij deze vorm van training om het scherp stellen van het voetbalbrein, naast het kweken van spiergeheugen (muscle memory). Skills coaching is al jaren geen luxe meer en de SVB zou hiermee lokale spelers kunnen helpen om de in jaren opgebouwde achterstand, in relatief korte tijd – ga uit van zes tot negen maanden – in te lopen.
Scheve verhouding
Als het fenomeen van het kwaliteitsverschil tussen de lokale spelers en de profs uit de diaspora niet snel en doelgericht aangepakt wordt, zal de daaruit voortvloeiende scheve verhouding – de lokaal opgeleide voetballers gaan structureel minder kans hebben om tot de nationale selectie door te dringen – ongetwijfeld leiden tot onvrede en ‘potentieel gevaarlijke’ sentimenten. En die gaan, op hun beurt, een probleem worden waar Menzo mee te maken gaat krijgen. Als de nieuwe trainer aan de verwachtingen voldoet, en wij als fans onze zin krijgen, gaat Natio hogerop komen en dus steeds sterkere tegenstanders krijgen. Er gaan dan ook steeds betere spelers nodig zijn. Als er helemaal niets gebeurt, als de SVB geen skills coaching traject voor lokale Natio-spelers opzet, gaan die uiteindelijk massaal buiten de boot vallen en gaat het lokale voetbal ook geen voordeel putten uit de aanwezigheid van professionals uit de diaspora in de nationale ploeg. De SVB moet de verantwoordelijkheid voor het behalen van topprestaties niet slechts leggen bij Menzo door eisen te stellen en doelen te noemen in diens contract. Als het bestuur van de SVB zelf geen bewuste, strategische acties onderneemt, zal, met welke trainer dan ook, het structurele succes, waar lokale fans en eigenlijk het hele land naar snakken, uitblijven.