Nogmaals, het vertrouwen in de democratie als bestuursvorm is geenszins gebaat bij het bewust of onbewust verkeerd inzetten van democratische mechanismen. De grootste bedreiging voor de democratie is niet het uiten van onwelgevallige meningen door burgers, maar het onjuist inzetten van democratische mechanismen, zoals de dialoog. De Surinaamse regering heeft de CARICOM, OAS en de VN geïnformeerd dat zij het dialoogmechanisme inzet. Maar zijn de ‘dialogen’ wel de door de OAS-UNDP-handleiding aangeduide democratische dialogen?
Dit artikel zal zich daarom toespitsen op de OAS-UNDP-handleiding over de democratische dialoog van 2013. De handleiding beschrijft een tendens waarbij diverse evenementen die verschillende actoren samenbrengen rondom onenigheid of conflict als dialoog worden bestempeld. Die bestempeling is onterecht, omdat die evenementen niet voldoen aan de minimumeisen van echte dialogen. Het gaat volgens de OAS-UNDP-handleiding om debatten waarin niemand echt naar elkaar luistert, vergaderingen waarin niet-inclusieve beslissingen worden genomen op een niet-participatieve manier, harde onderhandelingen tussen twee partijen en openbare gesprekken die een dialogische benadering nabootsen, maar onder meer gebruikt worden om tijd te kopen. Personen hebben onterecht magische percepties en verwachtingen van deze zogenaamde dialogen. Terwijl anderen dialogen zien als een laatste redmiddel of een manier om oplossingen te vinden zonder dat deze gekoppeld zijn aan concrete acties.
Deze waargenomen misvattingen zijn mede de aanleiding geweest voor de OAS en UNDP om met een handleiding te verduidelijken wat zij verstaan onder “dialoog”. Volgens de OAS-UNDP-handleiding bestaat het dialoogproces uit vier hoofdfasen (verkennings-, ontwerp-, implementatie- en monitoringsfase). Een echte dialoog moet aan zeven minimumvoorwaarden voldoen, namelijk “inclusiveness”, “joint ownership”, “learning”, “humanity”, “confidentiality”, “sustainable long-term perspective” en “good faith”. Ook moet de dialoog gestructureerd zijn en moet de dialooggroep bestaan uit mensen met verschillende standpunten en kennis van het dialoogvraagstuk, die vanuit hun verschillende perspectieven invloed kunnen uitoefenen op die dialoog. Deze voorwaarden zijn noodzakelijk, omdat de democratische dialoog niet alleen het uitwisselen van informatie tot doel heeft, maar bovenal veranderingen/transformatie beoogt opgang te brengen.
Op 24 februari 2023 heeft de Surinaamse regeringsleider aangekondigd dat er twee dagen later, op zondag 26 februari 2023, gestart zal worden met een nationale dialoog. De plotselinge aankondiging doet vermoeden de vier hoofdfasen niet of niet zorgvuldig worden doorlopen. Vaststaat dat de samenleving onkundig was met de eerste twee fasen, waarbij in de verkenningsfase zou moeten blijken wie om de dialoog vraagt en waarom.
Die wie- en waaromvraag is noodzakelijk, omdat er al eerder onvoorbereid een ‘dialoogoproep’ is gedaan tijdens de protestacties van de Organic Movement in 2022. Over het succes van die ‘dialoogronde’ wordt in het duister getast, omdat de ‘dialoogpartners’ nooit een gezamenlijk publiek statement hebben uitgebracht. Het ongestructureerde karakter van de huidige dialoog en de koppeling aan de protestacties van 17 februari 2023 zijn overeenkomsten met de vorige mislukte ‘dialoog’.
Bij de huidige ‘dialoog’ is ook het vereiste dat de relevante partijen te goeder trouw moeten handelen, een heikel punt. Dit omdat de betrouwbaarheid van de regering – als dialoogpartner – al geruime tijd zwaar onder druk staat. Denk daarbij aan parlementariërs, van zowel de coalitie als oppositie, die de regering regelmatig oproepen te stoppen met het toezeggen van zaken waarvan de regering weet dat zij die niet zal kunnen nakomen. Ook personen met een beperking, gezondheidswerkers, buschauffeurs, LGBT-personen, inheemsen, de stam der Saramakaners, onderwijsgevenden, seniore burgers en griffiers hebben herhaaldelijk hun misnoegen geuit over dit gedragspatroon van de regering.
Opmerkelijk is daarom dat de huidige ‘dialoog’ is aangekondigd als modus om het regeerbeleid te beïnvloeden. Maar gelet op de goedkeuring van de begroting van de beleidsdoelen en -acties voor 2023 door het parlement op 24 februari 2023, schept die voorstelling van zaken moeilijk in te lossen verwachtingen. De goedgekeurde begroting zal ter goedkeuring worden aangeboden aan het IMF. Binnen onze democratische rechtsstaat wordt het uit te voeren beleid van de regering begrensd door de beleidsdoelen en -activiteiten van de goedgekeurde begroting. Daarom zal het parlement – en nu ook het IMF – nauwgezet toezien op de naleving van de goedgekeurde begroting. Om deze reden zullen nieuwe inzichten, die mogelijk gepresenteerd worden tijdens de ‘dialoog’, moeilijk toegevoegd kunnen worden aan het uit te voeren beleid van 2023.
Uit het voorgaande blijkt dat de op 26 februari 2023 gestarte ‘dialoog’ niet te bestempelen is als een OAS-UNDP-dialoog. Het is ofwel een dialoog-simulerend openbaar gesprek gericht op het winnen van tijd, ofwel een onzorgvuldig uitgevoerde dialoog. Daardoor zullen de verwachte effecten uitblijven en het verlies van vertrouwen in onze democratische bestuursvorm toenemen.
Mr. M.A. Castelen, LLM & LLM
Advocaat, gespecialiseerd in staats- en bestuursrecht, mensenrechten en internationaal recht