Het Nationaal Comité Herdenking Afschaffing Slavernij en Onderzoek naar de Gevolgen van het Slavernijverleden wil dat er middels dialoog verandering wordt gebracht in de positie van de nazaten van tot slaaf gemaakten.
In dat kader is het zaterdag van start gegaan met een grancomparsi, oftewel een brede en meerstemmige dialoog, in het Claudetta Toney Multifunctioneel Centrum. De dialoog is gehouden met leiders van Afro-Surinaamse organisaties en hun doelgroepen. Tijdens het dialoog zijn er werkgroepen gemaakt waarin elk van hen zich kritisch heeft gericht op het leed, de doorwerking van het slavernijverleden en het plan naar herstel, welvaart en welzijn.
Johan Roozer, voorzitter van het Nationaal Comité Herdenking Afschaffing Slavernij en Onderzoek naar de Gevolgen van het Slavernijverleden, haalde aan dat met iedereen en alles dialoog gevoerd zal worden. Het comité hoopt dat er op een bepaald moment behoefte ontstaat binnen alle gelederen van de samenleving, in het bijzonder de gelederen van de Afro-Surinamers, zodat op basisniveau dialoog gevoerd kan worden.
Siegmien Staphorst, voorzitter van de adviescommissie van het Nationaal Comité, haalde aan dat het comité de Afro-Surinaamse beweging de gelegenheid biedt betekenisvolle inhoud te geven aan de herdenking van de afschaffing van de slavernij. Maar daarnaast biedt het ook de gelegenheid om door gezamenlijk optreden doelen te bereiken die in het belang zijn van de verbetering van de positie van Afro-Surinamers.
Uitdagingen
“We zijn ons ervan bewust dat we een lange weg hebben te gaan en dat heel veel mobilisatie aan te pas zal moeten komen, om zo het uiteindelijke doel te realiseren.” Dialoog voeren zal niet zo gemakkelijk zijn, zegt Roozer. Hij weet als voorzitter van het comité dat er rekening gehouden zal moeten worden met het feit dat er op een bijzondere wijze omgegaan moet worden met groepen, personen en organisaties binnen de Afro-Surinaamse gemeenschap.
Hij is zich ook van bewust dat er heel veel gevoeligheden, zaken die niet zijn uitgesproken, en zaken die leven in de verwachting van mensen, een rol zullen spelen. “Kortom we kunnen de dingen op een goede manier stroomlijnen, we kunnen de dingen op een goede manier bespreekbaar maken als we die bereidwilligheid hebben om met elkaar te praten”.
Roozer weet dat er een heleboel veronderstellingen zijn en verkeerde opvattingen die leven over slavernij en het koloniale verleden. Hij zegt dat het aan het comité en de rest van de Afro-Surinaamse gemeenschap ligt om verandering hierin te brengen. “Het zal aan ons liggen om het beeld weg te trekken, het zal aan ons liggen om de geschiedenis te herschrijven.” Hij legt uit dat elke belanghebbende de verantwoordelijkheid heeft om dat wat met elkaar besproken wordt, tot een goed eind te brengen.
Dialoog in de toekomst
Staphorst zegt dat er nog veel dialoog zal plaatsvinden in de toekomst. Zo zal er dialoog gepleegd worden met de regeringsleiders, met degene die de historische verantwoordelijkheden dragen voor de handel in tot slaaf gemaakten en het kolonialisme. “Ook zal er dialoog gevoerd worden met de andere broeders en zusters in Suriname die ook het slachtoffer zijn geweest van het kolonialisme.” Ze wijst erop dat de eeuwenlange koloniale overheersing en onderdrukking al onze voorouders heeft getroffen. “Beslist niet op dezelfde wijze zoals sommigen willen beweren, maar wel vanuit dezelfde opvatting van de koloniale heerser, waarbij uitbuiting en onderdrukking hun recht was”, aldus Staphorst.