De rechter heeft Jennifer M. (41) veroordeeld tot een celstraf van 1 jaar, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd in voorarrest. De rechter oordeelde woensdag dat ze heeft gepoogd 215 gram cocaïne naar het buitenland te smokkelen. Volgens de openbare aanklager heeft de vrouw misbruik gemaakt van een hulpvaardige, doch naïeve vriendin.
Volgens het onderzoek ter terechtzitting bood de vriendin een pakket aan ter verzending naar Australië bij een verzendbureau. Ze vulde op goed vertrouwen alles op het formulier in alsof zij de werkelijke verzender was. Jennifer M. had haar voorgehouden dat ze haar rijbewijs en ID-kaart niet bij zich had. Volgens de verklaring van de vriendin was ze zich niet bewust van de inhoud, maar ze accepteerde wel een vergoeding van US$ 1500 voor de gunst.
De vriendin getuigde op woensdag 11 oktober 2023 dat zij een hoge pet op had van de verdachte en dat ze daarom nooit iets negatiefs achter haar had gezocht. Het lampje was ook niet gaan branden toen ze hoorde dat zij iets meer dan US$ 1400 moest betalen voor een postpakketje naar Australië. Noch minder had zij reden gevonden voor argwaan toen bleek dat ze niet bij de kassa, maar in een andere ruimte van het verzendbureau het geld aan een medewerker moesten overhandigen. Ze was ook blindelings meegegaan toen haar vriendin zei dat ze naar een adres in Paramaribo-Noord moesten rijden om het geld op te halen.
Jennifer M. zei tijdens een verhoorsessie dat ze de potjes crème had gekregen van haar ‘schatje’ John uit Brazilië. Ze kon evenwel geen familienaam of nadere gegevens van de man verstrekken. De potjes waren meegestuurd in een doos met levensmiddelen. Pas nadat ze de doos al had ontvangen, stuurde John een man die bij de pakkettendienst werkt om de potjes thuis bij de verdachte te gaan controleren. Die zou ze aanvankelijk bij haar afhalen, maar uiteindelijk werd het plan gewijzigd en moest zij ze verzenden naar Australië. De taak heeft ze vervolgens doorgeschoven naar de vriendin.
De rechter heeft de vrouw vorig jaar voortijdig op verzoek van haar advocaat in vrijheid gesteld. De verdediging had een beroep gedaan op ‘humanitaire gronden’. De advocaat had de aandacht van de rechter gevraagd voor het feit dat de beklaagde alleen woont met haar vijf schoolgaande kinderen, waarvan de oudste toen 19 en de jongste 6 jaar was. Ze waren gedurende haar voorarrest aan hun lot overgelaten.
Het vonnis omvat ook een proeftijd van 2 jaar en een boete van SRD 2500.