De economische ontwikkeling in buurland Guyana heeft, sinds de olieproductie op gang kwam, geresulteerd in een exodus van Guyanezen naar hun vaderland. Onder deze groep bevinden zich een heleboel goede cricketspelers.
Het is reeds jaren bekend dat deze van origine Engelse sport door de westerburen (geïmmigreerd vanuit Guyana of in Suriname geboren) werd gedragen. Echter zorgt hun vertrek voor grote onzekerheid.
Raj Narain, voorzitter van de Surinaamse Cricket Bond (SCB), erkent het probleem waarmee zijn organisatie nu te kampen heeft. Hij verwijst naar geschiedkundig werk van de de legendarische historicus, André Loor. Laatstgenoemde beschreef de historie van de cricketsport in Suriname die sinds 1888 is bijgehouden.
In de jaren zeventig hield de sport ook bijna op te bestaan. Het was rond de turbulente tijd van een grote uittocht van Guyanezen richting Suriname.
“In deze periode kwamen zij naar Suriname en zij stonden ervan versteld dat er toen lokaal op een heel hoog niveau werd gecricket. Wij hadden hier (het Snellenpark, hoofdspeellocatie van de Cricketbond) een grote bos. Toen hadden een aantal mensen besloten het schoon te maken. Met de Surinamers besloten de Guyanezen de sport wederom een boost te geven en is het weer op een bepaald niveau gekomen. Het is zo gebleven totdat die covidperiode kwam”, vertelt Narain.
Een beter bestaan
Sinds de komst van de westerburen naar Suriname werd de sport geleidelijk aan door hen gedomineerd. “Vooral in Paramaribo en in mindere mate Nickerie”, zegt Narain. Echter, door de economische ontwikkelingen in het buurland trekken vele Guyanezen weer weg. “Wij merken het nu al. Een aantal is reeds vertrokken. De mens is eenmaal zo. Ze kiezen waar zij het beter hebben”, bevestigt Narain.
De SCB-preses gaat verder door te stellen dat niet alleen Guyanezen, maar ook Surinamers naar het westenbuurland vertrekken in de zoektocht naar een beter bestaan. “Zij worden beter betaald. Hier hebben wij nog een heleboel krachten nodig, maar ze worden niet betaald net als in Guyana wordt gedaan.”
Terugval spelniveau
Narain erkent dat de playing standard (spelniveau) een flinke deuk zal krijgen. Verhogen van het spelniveau geschiedt volgens hem niet “van de ene op andere dag. Het zal een hele poos in beslag nemen.” Naar zeggen van de voorman kan in kwantiteit een groei worden gerealiseerd, “maar in die kwaliteit gaat er veel tijd zitten en dat is niet alleen zo bij cricket, maar ook andere sporten.”
Met het vertrek van de Guyanezen (die in Suriname geboren of genaturaliseerd zijn) wordt de poule om goede spelers te selecteren kleiner, indien Suriname aan een internationaal toernooi zou moeten deelnemen. “Het wordt een klus om dat te doen en het kan een tijdje in beslag nemen, maar het belangrijkste is dat wij blijven cricketen.”
Ondanks dat Surinamers interesse tonen, hebben Guyanezen volgens Narain een bepaalde liefde voor de cricketsport. “Het is hen met de paplepel ingegeven, maar er heeft vergrijzing van deze groep plaatsgehad en de aanwas vanuit Suriname ten opzichte van hen was veel minder.” De buren kwamen al met een zekere spelniveau en konden makkelijk aansluiten in de top.
Naar zeggen van de SCB-preses konden onder anderen de Surinamers uit Nickerie het tempo enigszins bijbenen, “maar in de rest van de distrikten niet. Belangrijk nu is dat wij die ontwikkeling in de breedte kunnen hebben en langzaam die playing standards omhoog helpen brengen met de mensen die hier zijn gebleven en willen helpen coachen.”
Breedtegroei
Volgens Narain is het van eminent belang dat de sport in de breedte gaat groeien. Hij denkt dat hiervoor toegang tot scholen nodig is. In het verleden had zijn organisatie in sommige distrikten reeds een samenwerking met enkele scholen, “maar het is de bedoeling dat wij het weer goed aanpakken.” Het laatste moet ertoe leiden dat er een grotere poule van cricketspelers wordt gerealiseerd.
Narain erkent echter dat cricketmateriaal niet goedkoop is. “Om een vereniging volledig uit te rusten kost behoorlijk wat.” De moederorganisatie probeert waar het kan een handje mee te helpen.
Doodbloeden
Uitgaande van bovenstaande benadrukt Narain dat de cricketsport in Suriname niet aan het doodbloeden is. “Het is niet doodgebloed. Wij hadden Covid-19, maar gedurende deze periode werd er wel met de softball getraind.” Voor het laatst is in 2021 een competitie afgewerkt. “Dat was de periode toen het veld nog onder controle gehouden kon worden, maar daarnaast hadden wij ook covid problemen.”
Veel neerslag heeft onderhoudswerkzaamheden ook bemoeilijkt, waardoor het speelveld bij het Snellenpark geruime tijd onverzorgd erbij lag. De onderlaag van een cricketveld bestaat uit klei “en als het nat is en je gaat erop met machines, ga je sporen achterlaten. Nu hebben wij weer goed weer en hebben wij het laten maaien om vervolgens te laten rollen totdat hij weer in goede conditie is.”
Naar verluidt zijn cricketers in zowel Paramaribo als Nickerie reeds met trainingen aangevangen. Volgens het bestuurslid ligt het in de bedoeling alles zo snel mogelijk in stelling te brengen, zodat de cricketcompetitie weer kan aanvangen. “Zodra wij klaar zijn, hebben wij wat activiteiten met de zachte bal, waarna wij officieel kunnen starten.”