De autoriteiten hebben foutieve informatie verspreid over de lengte van de Corantijnbrug. Volgens minister Riad Nurmohammed van Openbare Werken zou de lengte van de te bouwen brug over de Corantijnrivier 1100 meter zou zijn, met 22 overspanningen van elk 50 meter.
Recentelijk is echter als een verrassing naar buiten gekomen tijdens een presentatie van het ontwerp dat de eerdere gepresenteerde gegevens van de minister niet juist waren: de werkelijke lengte van de brug blijkt 2240 m te zijn. “Het is onvoorstelbaar dat de minister zelf zulke compleet verkeerde informatie heeft gegeven”, zegt politicus Dharm Mungra.
Hij meent dat deze ernstige fout niet is gecorrigeerd en heeft begrijpelijkerwijs geleid tot verontwaardiging in de samenleving, omdat de kosten van de brug daardoor onaanvaardbaar hoog leken. “Desalniettemin kunnen we stellen dat zelfs als de brug aanzienlijk langer is dan beweerd door de minister, de onthulde bouwkosten, hoewel dichter bij de werkelijkheid, nog steeds als zeer hoog kunnen worden beschouwd.”
Mungra zegt verder in zijn verklaring dat uit de vrijgekomen informatie blijkt dat er nog steeds aanzienlijke ruimte is voor bezuinigingen in de begroting die is opgesteld door WSP Caribbean. Duistere tabellen tonen namelijk ongegronde aannames die de geloofwaardigheid tartten. Met name de voorspelde inkomsten lijken op luchtkastelen, met schijnbaar het opzettelijke doel om te beweren dat de brug zichzelf zou terugverdienen via tolheffing. Dit zou zelfs resulteren in een positieve Netto Contante Waarde (NPV). Een positieve NPV zegt echter onvoldoende.
De NPV/investering x100%, daar gaat het om. Ook wordt een Interne Rendementsvoet (IRR) van 16% vermeld. De interne rendementsvoet geeft aan wat het projectalternatief maatschappelijk gezien jaarlijks oplevert na aftrek van de kosten. De IRR is echter vaak moeilijker te interpreteren en in dit geval ook zelfs zeer onrealistisch gezien de aannames voor de verschillende toltarieven. Alle berekeningen zijn gebaseerd op de NPV, die in de praktijk afhankelijk is van de gehanteerde discontovoet. Een procent hoger of lager kan daarbij heel veel verschil maken. Bij nadere beschouwing van de rentabiliteit en de toegepaste aannames blijkt het geheel erg onrealistisch.
Daarom wordt de regering sterk aanbevolen om opnieuw met WSP Caribbean om de tafel te gaan en zich dit keer door deskundigen te laten bijstaan, niet alleen op technisch gebied, maar vooral op financieel gebied. Op deze manier kan een realistisch en aanvaardbaar bouwbudget worden vastgesteld, terwijl er meer inzicht wordt verkregen in de mysterieuze financieringsmogelijkheden.