De Federatie van Surinaamse Agrariërs (FSA) is niet blij met de toewijzing van het beheer van het Nationaal Ontwikkelingsfonds voor Agribusiness (NOFA) aan de Trustbank Amanah. Het fonds is donderdag gelanceerd.
De federatie had enkele maanden terug middels een brief duidelijkheid gevraagd aan minister Prahlad Sewdien van Landbouw, Veeteelt en Visserij over de gunning van dit fonds, maar de minister is niet ingegaan op de gestelde vragen.
Tanja Lieuw-A-Soe, voorzitter van de FSA zegt dat het NOFA zijn oorsprong heeft in de FSA. Gesprekken over het opzettenvan NOFA vinden al jaren plaats, sinds minister Sewdien nog de voorzitter was van de FSA, meent Lieuw-A-Soe. “We hadden gehoopt dat bij dit project de agrariërs betrokken zouden worden. Wil de overheid een grote kans op slaging van dit project, dan moeten de agrariërs betrokken worden bij besluitneming, maar dat gebeurt niet.”
De FSA voorzitter geeft aan dat de federatie niets heeft tegen de Trustbank Amanah, maar dat de agrariërs geen ervaringen hebben met deze bank. “Daarom plaatsen we onze kanttekeningen bij de gunning van dit project aan deze bank. Op basis waarvan is er gekozen voor deze bank?”
De voorzitter haalt verder aan dat deze bank niet echt een trackrecord heeft , als het aankomt op het faciliteren van agrariërs en minder draagkrachtige boeren in het binnenland. En juist deze boeren hebben hulp nodig vanuit dit fonds.
De Trustbank Amanah heeft ook geen filialen in de verre districten, waar juist de boeren voorkomen. “We hebben vernomen dat de Amanah bank haar dienstverlening zal verbeteren in de districten, maar waarom is er niet gekozen voor banken die al filialen hebben in de districten? Dit fonds is er al, dus nu pas gaat de bank beginnen met het uitbreiden van zijn dienstverlening in de districten?”
De voorzitter haalt aan dat ook andere banken belangstelling hadden in het beheer van het fonds. Die banken zouden betere diensten kunnen aanbieden en de boeren voordeliger uitkomen. “Het kan zijn dat we het verkeerd hebben, maar wees dan transparant en geef duidelijkheid als ministerie.”