Wij zitten duidelijk midden in een tijdperk dat de lokale popmuziek met schokken vooruitgaat en de ene na de andere hit, met het stempel ‘gemaakt in Suriname’, zijn weg naar ‘hitland’ vindt. Nauwelijks is de Kater Karma en Kenny B collaboratie ‘Fa Un De Ya’ uit de hitlijsten verdwenen, of er dient zich een nieuwe lokaal gebouwde smash hit aan.
‘No Wan Dei‘ neemt het stokje over en klinkt voorlopig bijna overal, elke dag. In dit geval zijn het weer twee mannen, die tekenen voor de hoofdrol in wat, nu al, een kandidaat lijkt voor de titel Surinaamse pop productie van dit, niet zo lang geleden begonnen jaar. No Wan Dei is hoofdzakelijk een samenspel geworden tussen de stem van Powl Ameerali en het akoestisch gitaarwerk van Mark Westfa. Ameerali is uiterst herkenbaar, maar op deze track doet hij dingen anders. Geen grote lange noten en maximale dynamiek.
Het is – precies als ‘Fa Un De Ya’, trouwens – een lekkere meezinger en de melodie en zang bieden bijna eenieder de ruimte om in te gaan op de ‘uitnodiging’ van de simpele tekst om ‘mee te doen’. Korte noten, boven het ritmisch gitaarspel van Westfa. Veel personen kennen hem mogelijk voornamelijk als bassist van Trafassi. Maar Westfa betoverde 30 jaar geleden al met zijn akoestische gitaar. Op ‘No Wan Dei’ klinkt hij gerijpter, fijner geslepen met ervaren vingers, die weten welke groove nodig is bij elk stuk van deze track.
De flageolettoon, bij de overgang van het eerste naar het tweede couplet, is ook een knipoog naar muzikantschap, in het tijdperk van elektronisch opgewekte muziek. Westfa’s ritmisch spel past perfect onder de melodieuze zang, die Ameerali brengt, dankzij de korte tonen waarmee de melodie is gebouwd. De ondersteuning van de percussie, drums en keyboard blijft lekker waar het hoort: erachter, ernaast en erboven. De clip plaatst No Wan Dei eigenlijk ook in de setting waar een meezinger het beste past.
Leiden en dienen
Ergens op Republiek, in het district Para, met zijn akoestische gitaar, langs het water, omringd door, voornamelijk, vrouwen, die meezingen: een setting die Westfa totaal niet vreemd is. Hij weet uit ervaring wat werkt voor zo een nummer. De bridge is smooth en wordt voor een groot deel ingevuld door Madeley Ameerali, Ulrike Westfa en Marco Wongsosemito. De structuur, in dat deel, doet wel heel erg denken aan de Carpenters, 30, 40 jaar geleden. Maar ‘lenen’ is normaal. Ameerali sluit de bridge modern af met één regel: ‘m’e wins’ yu tron mi libimati’. Daarna gaat de muziek los. De jazzy breaks worden geaccentueerd door een goed gedoseerde bijdrage van de drums en geven wat nodig is om swingend naar het einde te gaan.
Opvallend, er zijn geen grote, lange noten van Ameerali. Hij houdt in, leidt, maar zingt tegelijk dienend, binnen de sfeer en de bedoeling van de ‘simpele’ woorden en melodie. En daarmee is deze bewezen veteraan, andermaal gerecycled. Voor gitarist Westfa is het eigenlijk een welkom terug, aan zijn akoestische zijde, naast het gepolijste baswerk dat hij ook verzorgt. Misschien twee mindere punten: qua melodie lijkt het derde couplet eigenlijk te veel op het eerste en tweede. Een gemiste kans. En het opwaartse loopje, vóór het slot, had misschien weggelaten kunnen worden, om de kracht van de eenvoud alle ruimte te geven. Voor de rest is ‘No Wan Dei’ hard op weg een klassieker te worden, die op veel trips ‘buiten de stad’, herinneringen gaat helpen scheppen.