Het ministerie van Grondbeleid en Bosbeheer (GBB) heeft in 2022 met heel weinig financiële middelen de werkzaamheden moeten verrichten. Ook dit jaar zal het niet anders zijn.
“Het ministerie heeft met heel veel uitdagingen te maken gekregen in 2022, waardoor het beleid verstoord werd. Zoals gebrek aan materiaal en deskundig personeel, onvoldoende voertuigen en kantoorbenodigdheden hebben voor heel veel stagnatie gezorgd”, zei minister Dinotha Vorswijk donderdagavond in het parlement.
De bewindsvrouw gaf aan dat het ministerie in 2022 haar best gedaan heeft om rechtszekerheid te geven aan burgers door grondbeschikkingen uit te geven. In totaal zijn er meer dan 10.000 beschikkingen versterkt aan Surinamers. Dit beleid wil Vorswijk dit jaar voortzetten, maar zij maakt zich zorgen aan de schaarse middelen. “Het kopen van goederen is haast onmogelijk, omdat leveranciers weigeren met bestelbonnen te werken. Dit zorgt voor een dreiging voor de normale bedrijfsvoering.”
Vorswijk zei verder dat de financiële middelen die het ministerie maandelijks krijgt, ongeveer SRD 100.000 is en dit is bij lange na niet genoeg om de basale werkzaamheden uit te voeren. “Onderhoud van voertuigen, terreinen, gebouwen, aankoop van papier en andere zaken kosten veel meer dan dit.” Er is ook een tekort aan deskundig personeel op het ministerie. Ondanks er een aantal grond inspecteurs zijn aangetrokken is er nog steeds een tekort aan dit kader.
De aangetrokken grondinspecteurs moeten ook opgeleid worden, zodat zij het werk naar behoren kunnen doen. Een aantal afdelingen ontbreken ook aan deskundig personeel. “We hebben ook onvoldoende werkruimte.” Momenteel zitten bepaalde afdelingen van het ministerie verspreid vanwege reparatie aan het hoofdgebouw, terwijl dit geen goede zaak is. “Voor efficiënte dienstverlening moeten afdelingen onder één dak blijven.”
GBB heeft ook een schuld, waarbij deze betrekking heeft op rechterlijke vonnissen, die uitgevoerd moeten worden. Grondaankopen, achterstallige contributies aan internationale organisaties en achterstallige betalingen voor de nutsvoorzieningen verhogen alleen maar de schuldpositie van het ministerie. “De betalingen van deze schulden leggen een enorme druk op de begroting van het ministerie.” Voor dit jaar is er een bedrag van SRD 20 miljoen begroot over het ministerie, wat Vorswijk helemaal niet voldoende vindt.