Een van de getuigen in de strafzaak waarbij een man is overleden als gevolg van een mishandeling na het stelen van een pakje kaas uiteen supermarkt, schijnt een zeer dubieuze rol te hebben gehad.
Tijdens zijn getuigenis bij de rechter zei hij het slachtoffer te hebben geholpen. Nu blijkt hij in een opgedoken video te zeggen het slachtoffer te hebben geslagen, omdat de man hem geld schuldig was voor een bromfiets. In de video is hij vermoedelijk in gesprek met de moeder van de winkelier (Wei L.) die terechtstaat voor het doodslaan van de winkeldief.
De getuige vertelde op 24 juli 2023 onder ede in de rechtszaal dat hij het slachtoffer nooit heeft geslagen. Hij zou van omstanders hebben gehoord dat de man in de supermarkt en in de garage werd mishandeld. Verschillende buurtbewoners hebben via de spleten van de garagedeur naar binnen gegluurd en gezien dat de winkelier de man verschillende slagen toebracht. Hij beweerde zelf niets te hebben gezien. Na de mishandeling was de garagepoort door de winkelier geopend.
Toen heeft hij enkele ogenblikken naar de roerloze man staan kijken. Daarna zag hij dat Wei L. hem ondersteunde naar de parkeerplaats voor de supermarkt, omdat de man niet in staat was zelf te lopen. Hij bleef enige tijd voor de supermarkt liggen. ‘Toen heb ik hem hulp aangeboden’, vertelde de getuige aan de rechter. Hij zei verder: ‘Ik heb hem met een steekwagen van de winkelier geduwd naar de overkant van de straat. Mijn bedoeling was om hem op een bank te laten liggen. Hij lag niet zo goed daar op de grond. Maar toen we aan de overkant waren, rolde hij van de steekwagen.’
Uiteindelijk was het slachtoffer daar blijven liggen totdat de ambulance er was. De man werd niet meegenomen, omdat hij ondertussen als was overleden. Het levenloos lichaam werd door een lijkenwagen opgehaald.
De getuige kon geen duidelijke verklaring geven toen de openbare aanklager hem confronteerde met de korte video, vermoedelijk door politieonderzoekers geplukt uit beelden van een beveiligingscamera bij de winkelkassa.
Op video is te zien hoe hij in de winkel komt aangelopen en over kassa leunt. De moeder van de verdachte vraagt onder meer: ‘San yu go taki nanga skowtu.’ Daarop zegt de getuige dat hij weet wat hij zal antwoorden als de politie hem vragen stelt. Hij voegt eraan toe dat hij de man niet zou hebben geslagen als die hem niet schuldig was. De getuige vertelde dat hij niet ver van de supermarkt woont. Hij heeft een goede relatie met het winkeliersgezin. Voorafgaand aan het incident had hij van de vader van de verdachte de opdracht om op een woning van de familie te passen.
Een andere getuige die eerder duidelijke verklaringen bij de politie had afgelegd, was minder overtuigd op de zitting. In het voortraject van het onderzoek had hij verteld dat hij op de bewuste avond voorbij reed toen hij een gevecht zag tussen het slachtoffer en drie mannen. Op de zitting zei hij dat hij geen gevecht had gezien, maar dat hij in gebrekkig Sranan tongo had geprobeerd uit te leggen dat het slachtoffer stervende was. Zijn uitdrukking ‘A man be feti fu dede’ zou toen door de politie verkeerd zijn neergepend.
Aangezien hij ook niet kan lezen, wist hij pas op de zitting dat zijn woorden andere betekenissen hadden gekregen. Hij bevestigde zijn eerdere verklaring dat er drie mannen stonden bij het slachtoffer dat op de grond lag. De getuige heeft niet gezien dat deze mannen hem hebben geslagen, hoewel een van ze wel een stok bij zich had. Doordat het donker was heeft de getuige geen signalementen van de mannen kunnen opnemen. Hij kon daarom ook niet met zekerheid stellen of de verdachte een van de drie mannen was. Nadat hij voorbij was gereden heeft hij een vriend verteld over wat hij had gezien. Die rapporteerde hem later op de avond dat hij had vernomen dat de man was overleden.
De rechter heeft negatief gereageerd op een verzoek van de verdediging om de hechtenis van Wei L. voorlopig op te heffen. Zijn advocaten Irvin Kanhai en Chandra Algoe hadden aangevoerd dat er geen bewijs is dat de winkelier de man heeft doodgeslagen. Het Openbaar Ministerie had ernstige bezwaren opgeworpen tegen de eventuele vrijlating van de beklaagde. De verdere behandeling van deze zaak is uitgesteld tot 14 augustus aanstaande.