Voorzitter van de Guyana Reparations Commission, Eric Phillips, heeft zijn irritatie en verslagenheid geuit over het feit dat Guyana niet is opgenomen in de verontschuldiging van Nederland.
De Nederlandse premier Mark Rutte zei onlangs pardon aan de nazaten van de slaven in de verschillende Caribische landen. Ook in Guyana, die langer dan een eeuw een kolonie van Nederland was, was er sprake van Afrikaanse slavernij. Dit meldt Kaiteur Nieuws.
Phillips uitte de zorgen tijdens een virtuele persconferentie georganiseerd door de Herstelcommissie van de Caribische Gemeenschap (CARICOM) woensdag. De persconferentie werd voorgezeten door CARICOM-programmamanager en secretaris van de herstelcommissie Hilary Brown, terwijl het panel bestond uit Phillips, CARICOM Reparations Chairman en UWI Vice Chancellor Dr. Hilary Beckles, Suriname Reparations Chair Armand Zunder en Professor Verene Shepherd, Director for Reparations Research bij UWI, die allemaal reacties gaven op de verontschuldiging van Nederland.
Maandag hield premier Mark Rutte een 20 minuten durende toespraak waarin hij zich verontschuldigde voor de rol van zijn land in de slavenhandel. Het is duidelijk dat leden van het kabinet van de premier ook toespraken zullen houden in zeven voormalige Nederlandse Caribische koloniën, die ze van plan zijn te bezoeken.
Guyana zal niet tot die landen behoren, zei Phillips, omdat het land niet eens werd genoemd als te hebben geleden door toedoen van Nederlandse slavernij.
“Guyana was een Nederlandse kolonie van 1616 tot 1812, een periode van 196 jaar”, vertelde Phillips op de persconferentie. Hij legde uit dat Nederland in 1621 de Nederlandse West-Indische Compagnie de volledige controle gaf over een grote handelshaven van Essequibo, omdat deze zo’n 170 jaar katoen-, tabaks- en suikerplantages bezat. Een onuitwisbare Nederlandse erfenis leeft door namen binnen het land als Sparendaam, Vergenoegen, Nieuw Amsterdam, Holland en Uitvlugt onder anderen, maar niemand uit Nederland zal hier komen, herhaalde Phillips.
Phillips zei dat de Nederlandse verontschuldiging niettemin wordt verwelkomd, omdat het moet worden gezien als een portaal voor een constructieve dialoog. Hij zei dat de verontschuldiging moet worden gevolgd door positieve acties, “… gebaseerd op het principe dat schade opnieuw moet worden aangepakt…”
Beckles benadrukte dat de formele verontschuldiging en erkenning van de trans-Atlantische slavenhandel de erkenning van een misdaad tegen de menselijkheid vertegenwoordigen en dat een dergelijke misdaad moet worden hersteld met specifieke remedies. Hij zei dat de Nederlandse verontschuldiging wordt begrepen als gebaseerd op interne discussies, omdat het land geen overlevenden van deze historische misdaden of de slachtoffergemeenschappen in het Caribisch gebied en daarbuiten heeft betrokken.
Beckles was van mening dat multilateralisme en de volledige inclusie van belanghebbenden de noodzakelijke impuls is om de reparatiekwestie op een waardige manier vooruit te helpen, en totdat dat is gebeurd, blijft de verontschuldiging betwistbaar.