Guyana rekent op de interlandelijke overeenkomsten binnen de Caribische Gemeenschap (CARICOM) voor de 150 SK- visvergunningen die Suriname zou hebben beloofd aan Guyanese vissers. Op grond van CARICOM afspraken mag Guyana vissen in Surinaamse wateren. Dat is de zienswijze van de Guyanese minister van Landbouw, Mustapha Zulfikar.
Omdat Caribische landen, door hun aanvaarding van de CARICOM Single Market & Economy (CSME), hebben ingestemd met het vrije verkeer van regionale onderdanen voor werk en reizen, zegt Zulfikar aan Kaieteur News dat Guyana een legitieme verwachting heeft dat Suriname zijn woord nakomt. Suriname en Guyana zitten momenteel in een diplomatieke rel omdat de laatste zijn oosterbuur ervan heeft beschuldigd Guyanese vissers lastig te vallen en tegelijkertijd het uitgeven van de beloofde vergunningen steeds uitstelt.
De landbouwminister zegt dat de overeenkomst tussen de twee landen voor de licenties niet betekende dat Guyana iets teruggaf. Hij zei dat de Guyanese visserij in Suriname een ‘eeuwenoude’ zaak is; dus gezien het CSME-akkoord, en de onnodige druk waarmee Guyanese vissers worden geconfronteerd om op het Surinaamse grondgebied te werken, was het de poging van de regering om de diplomatieke route te gebruiken om met haar buurman samen te werken voor een gunstig resultaat.
“We hadden een overeenkomst dat ze de vergunning zouden afgeven”, zei minister Zulfikar. “Het was een normaal CARICOM-akkoord omdat deze mensen in Surinaamse wateren vissen.” Hij legde uit dat Guyanezen eerder een regeling hadden met Suriname waarbij vissers vroeger rechtstreeks van de Surinaamse autoriteiten vergunningen kregen. “Ze hielden het tegen”, gaf Zulfikar aan, “en nu geven de Surinamers hun burgers de vergunningen, en ze verhuren het tegen exorbitante bedragen aan onze vissers.”
De minister legde uit dat toen Guyana en Suriname in gesprek gingen, “het ging om hoe onze vissers de vergunning rechtstreeks kunnen krijgen om de hoge kosten van het huren van vergunningen van mensen te voorkomen.” De 150 SK-vergunningen zouden rechtstreeks van de Surinaamse autoriteiten afkomstig zijn, waardoor er geen tussenpersonen nodig zijn. Dit heeft echter enige terugslag veroorzaakt van belanghebbenden uit de industrie in Suriname, wat bijdraagt aan de vertraging die Guyana ondervindt.
Zulfikar erkende ook dat Guyanese vissers door de jaren heen een belangrijke rol hebben gespeeld in de ontwikkeling van de Surinaamse industrie door hun voortdurende deelname. Hij zei dat het mede ertoe heeft bijgedragen dat de regering heeft ingegrepen om de druk op Guyanezen te verlichten. “Dit was dus gewoon een overeenkomst tussen beide partijen”, verklaarde Zulfikar.
Hij zei dat de regering op grond van het Verdrag van Chaguaramas van mening is dat het in haar recht staat om te eisen dat Suriname haar belofte nakomt. “Als je het verdrag met de lidstaten doorneemt, hebben we het over de CSME waar CARICOM-landen het recht hebben om in andere landen te werken.” Eraan toevoegend dat regionale onderdanen ook via CSME certificaten kunnen krijgen om in andere landen te werken, is de minister van mening dat “de licenties hadden moeten worden afgegeven.”