Raoul Hellings heeft op social media uitgebreid gereageerd op uitspraken van vicepresident en NPS-voorzitter Gregory Rusland. Hellings stelt dat zijn integriteit ter discussie wordt gesteld en noemt het ‘diep disrespect’ dat hij in de pers als ‘de meneer’ is aangehaald. Ook reageert hij op insinuaties over functies en benoemingen.
Hellings zegt dat hij aanvankelijk niet wilde reageren, maar dat hij dit nu toch doet om te voorkomen dat zaken hun eigen leven gaan leiden. Volgens hem heeft hij zich nooit opgedrongen voor een functie binnen de NPS en heeft hij bij zijn toetreding geen eisen gesteld. Rusland gaf vrijdag voor aanvang van de Raad van Ministers aan dat Hellings per 1 oktober werkzaam zou zijn bij zijn kabinet.
De NPS parlementskandidaat stelt dat de aanduiding ‘de meneer’ door Rusland geen recht doet aan zijn positie binnen de partij. Hij wijst erop dat hij, ondanks een volgens hem nadelige plaatsing op de lijst, het zesde hoogste aantal stemmen behaalde van alle NPS-kandidaten. Daarbij merkt hij op dat er personen in De Nationale Assemblee zitten die minder stemmen kregen.
‘Niet binnengewandeld bij grun dyari’
Hellings benadrukt dat zijn toetreding tot de NPS zichtbaar en officieel verliep. Hij zegt dat hij door Rusland op het kantoor van de voorzitter is ontvangen en dat zijn intrede ook in de publiciteit kwam. Volgens Hellings werd zijn komst bovendien bevestigd tijdens een drukbezochte wijkvergadering waar hij het woord voerde.
Geen salaris, geen aanstelling
In zijn reactie gaat Hellings ook in op de suggestie dat zijn kritiek zou voortkomen uit onvrede over het uitblijven van een functie. Hij ontkent dat en stelt dat hij niet bezig is geweest met het “hangen” rond partij- of bestuurslocaties om op te vallen. Hellings zegt dat hij tot nu toe geen salaris heeft ontvangen en ook geen loonstrook, aanstellingsdocument of arbeidsovereenkomst met de staat heeft gezien.
Hij verklaart dat hij na de verkiezingen twee keer op uitnodiging op het kabinet van de vicepresident is geweest: één keer voor een oriënterend gesprek over inzetbaarheid, en een tweede keer voor mogelijke invulling van een functie. Volgens Hellings zijn hem opties aangeboden die hij beleefd heeft geweigerd, onder meer vanwege de afrondende fase van zijn studie, een lopende rechtszaak en omdat sommige rollen niet bij hem zouden passen. Een voorstel om als strategisch beleidsadviseur op veiligheidsaangelegenheden te werken zou zijn blijven steken bij het opsturen van zijn cv, zonder vervolgstappen.
Kritiek op partijcultuur en evaluatie
Hellings stelt dat het werkelijke probleem is dat hij kritisch is en niet zwijgt. Hij zegt in verschillende groepen opmerkingen te hebben gemaakt over besluitvorming binnen de partij, de omgang met minder prominente leden en het uitblijven van een beloofde verkiezingsevaluatie. Omdat critici volgens hem worden genegeerd of afgeblaft, koos hij ervoor publiekelijk te reageren.
Rechtszaak uitgesteld tot 3 juli 2026
Tot slot haalt Hellings zijn rechtszaak tegen de staat aan, die volgens hem na drie jaar procederen voor de zevende keer is uitgesteld, nu tot 3 juli 2026. Hij zegt dat hij voor zijn juridische traject vertrouwt op zijn advocaten Milton Castelen, Glenn Van der San en Delano Landvreugd. Volgens Hellings is een laatste inzet om de president aan te schrijven, met als doel de zaak administratief te laten beoordelen, omdat de rechterlijke route geen snelle uitspraak lijkt te bieden.















