Historicus Maurits Hassankhan is geen voorstander van herstelbetalingen voor de nabestaanden van contractarbeiders. Dit zei hij dinsdagavond tijdens de juni-editie bijeenkomst van Kenniskring in het Lalla Rookhgebouw.
Deze editie van Kenniskring had als thema ‘Genoegdoening voor nabestaanden van contractarbeiders’.
Hassankhan wil als historicus zijn wetenschappelijk onderzoek beschikbaar stellen voor zij die reparatie, in welke vorm dan ook, willen helpen realiseren. Hij geeft aan zijn eigen ideeën te hebben over reparatie, maar op geen enkele manier denkt hij aan contant geld voor al die nakomelingen van de contractarbeiders.
Hij ziet wel graag dat de regering meer aandacht gaat schenken aan de erfenis van de slavernij en het contractarbeid. “Ik vind dat daar niet veel aan is gedaan. Het was veelbelovend in de verklaring van de coalitiepartners toen zij een regering vormden. Ze zeiden toen dat ze in die multi-etnische samenleving het een en ander zouden doen. Nu zijn we twee jaar verder en ik heb niet veel gehoord daarover.”
De historicus kijkt naar het moment uit wanneer er daadwerkelijk werk hiervan gemaakt wordt. Hij herinnert de regering eraan dat we als land trots zijn op die multiculturele samenleving en dat moet gepromoot worden in de hele wereld. “Dat is een stukje branding voor de Surinaamse samenleving. Dus laten we dat op de juiste manier doen. Dat wat ons bindt, moeten we propageren”, benadrukt Hassankhan.
Hiervoor zal er naar zeggen van de historicus meer onderzoek gedaan moeten worden. Hij pleit voor onderzoeksinstituten en leerstoelen voor de bestudering van de verschillende culturen in Suriname. De nakomelingen moeten ook bewust worden van het feit dat in het verleden onze voorouders uitgebuit zijn.
En hoewel we trots zijn op de ontwikkeling die we hebben doorgemaakt, moeten we de Nederlandse regering volgens hem onder druk zetten.
“Want het kolonialisme van Nederland is niet geëindigd in 1863. Het kolonialisme is doorgegaan en de contractarbeiders hebben geleden ja. Dus ik denk dat het goed is dat wij met z’n allen, de nakomelingen in Suriname en Nederland, op gepaste wijze de zaak onder de aandacht van de Nederlandse regering brengen.”
Hij wijst erop dat in het Nederlandse onderwijs deze zaken, zoals het contractarbeid in Suriname, als toenmalige kolonie van Nederland, niet voorkomen. Hassankhan zegt dat de diverse bevolkingsgroepen hier in Suriname na moeten gaan op welke gepaste wijze zij met hun erfenis om kunnen gaan.