Minister Miquella Huur van Regionale Ontwikkeling benadrukt dat zij geen rol heeft gespeeld bij de voordrachten van de nieuwe districtscommissarissen (dc’s). Volgens haar komen de kandidaten rechtstreeks vanuit de politieke partijen en is het aan de partijleiders om te letten op de competenties.
De minister reageerde daarmee woensdag op vragen van journalisten naar aanleiding van kritiek uit de samenleving over de geschiktheid van sommige benoemingen. “Voordrachten geschieden puur vanuit de politieke partijen, dus ik heb niet echt bemoeienis daarin. Ik geloof wel dat er wordt gekeken naar competenties bij het kiezen van een dc”, verklaarde Huur.
Kritiek ligt bij politieke leiders
Op de vraag of zij als verantwoordelijke minister niet moet toezien op de geschiktheid van de kandidaten, stelde Huur dat dit buiten haar bevoegdheid ligt. “Het ministerie komt niet aan de voordrachten. Ontevredenheid vanuit delen van de samenleving over sommige benoemingen is op het bord van de politieke leiders. Ik houd mij bezig met het bestuurlijke en zorg ervoor dat de dc’s de juiste toerusting krijgen”.
Huur gaf aan dat zij gelooft dat ook nieuwkomers zonder bestuurlijke achtergrond een kans moeten krijgen. Daarom worden alle 21 dc’s de komende zes maanden getraind door het ministerie van Regionale Ontwikkeling. “Dat is regulier en gebeurt om de vijf jaar,” aldus de minister. Tot die tijd blijft de tekeningsbevoegdheid in handen van de aftredende dc’s, die hun opvolgers begeleiden.
Meer middelen voor districten
De bewindsvrouw onderschrijft het plan van president Jennifer Geerlings-Simons om dc’s meer vrijheid te geven in hun werk. Ze wees erop dat de afgelopen jaren veel dc’s klaagden over het gebrek aan financiële middelen. “Zelfs een goot ophalen ging moeilijk”, zei Huur.
Volgens haar moeten dergelijke situaties in de toekomst tot het verleden behoren. “Ik wil de komende jaren die klachten niet meer horen. Daarom ga ik de dc’s de nodige middelen geven, zodat ze hun werk daadwerkelijk kunnen doen,” besloot de minister.