Het onderwerp carbon credits, oftewel de handel in koolstofkredieten, is de afgelopen weken veel in het nieuws. In diverse interviews werd melding gemaakt dat de regering voornemens is om koolstofkredieten te verkopen. Deze aankondiging roept enkele vragen op:
Is er een juridische grondslag voor de verkoop van koolstofkredieten vanuit Suriname?
Nee. Er is geen wet in Suriname die de handel in koolstofkredieten mogelijk maakt.
Er is wel een ontwerpwet Duurzaam Natuurbeheer in behandeling bij De Nationale Assemblee; de inhoudelijke discussies over de wet zijn echter nog niet begonnen. In deze ontwerpwet wordt opgeslagen koolstof erkend als een hulpbron. Door die erkenning wordt de handel in de koolstofkredieten, die gebaseerd zijn op opgeslagen koolstofvoorraden, eindelijk mogelijk. De aanvullende regels van de handel moeten daartoe nog wel verder geregeld worden. Dit zijn zaken zoals: Van wie is de voorraad opgeslagen koolstof? Wie mag koolstofkredieten verhandelen? Namens wie mag men koolstofkredieten verhandelen: namens de Surinaamse bevolking als geheel, in privé, als gemeenschap?
Op dit moment zijn juridische experts het niet eens over wie de eigenaren zijn van de koolstofvoorraden in Suriname. Komen deze bijvoorbeeld automatisch de staat toe? Zijn de internationale verdragen (die erkend zijn door de Staat Suriname) over inheemse en tribale rechten van invloed op opgeslagen koolstof voorraden? Mag de staat ook de koolstofopslag van begroeiing op mijn privégrond verhandelen? De antwoorden op deze vraagstukken moeten in transparante regelgeving nog worden vastgelegd.
Zijn er consultaties gehouden met de bevolking over koolstofkredieten verkoop?
Nee. Tot op heden komt al het nieuws over de voornemens van koolstofkredieten verkoop via persberichten en speeches. Ondanks adviezen van onder andere het NIMOS zijn er geen breedvoerige consultaties gehouden met stakeholders; ook zijn de principes van FPIC niet toegepast. De opgeslagen koolstof is echter een natuurlijke hulpbron, waarvan de opbrengst dus de totale bevolking ten goede moet komen.
De berichtgeving over koolstofkredieten focust zich vooral op de economische kant van dit onderwerp: kortom de focus ligt op welke verdiensten er mogelijk zijn. Een succesvolle verkoop van koolstofkredieten kan echter alleen plaatsvinden als ook de sociale, milieu- en governance principes even zwaar worden meegenomen in de beleidsbepaling. Hoe zijn deze aspecten meegenomen?
Is het beheer over de opgeslagen koolstofvoorraden geregeld?
Nee. Geen enkel staatsinstituut is momenteel belast met dit onderwerp, simpelweg omdat er geen wetsproduct is die koolstofopslag als hulpbron kent. Voor de diverse natuurlijke hulpbronnen die Suriname kent, bestaan er diverse modellen van beheersstructuren. Om enkele voorbeelden te noemen: olie & gas worden beheerd via een staatsbedrijf, mijnbouw wordt beheerd via het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen en zijn werkarmen, bosbouw wordt beheerd via de Stichting voor Bosbeheer en Bostoezicht (SBB).
Bijvoorbeeld in het geval van mijnbouw zijn de afspraken met internationale bedrijven die in Suriname actief zijn vastgelegd en verheven tot wetgeving. De minister van Natuurlijke Hulpbronnen is hierdoor directe verantwoording over de naleving van deze afspraken verschuldigd aan De Nationale Assemblee. Hoe is het recht van de bevolking op inzage in de voorgenomen carbon credits-afspraken geregeld? Wie zal namens de regering en via De Nationale Assemblee, verantwoording afleggen aan het volk?
Is de benefit-sharing van de opbrengsten uit koolstofkredieten-handel vooraf geregeld?
Nee. Dit hangt samen met het vraagstuk van eigenaarschap van koolstofopslag. Vanzelfsprekend moeten de opbrengsten uit de koolstofkredieten handel ergens op een rekening gestort worden. Waar zullen deze opbrengsten binnen komen? Door wie zullen deze bedragen worden beheerd? Waartoe zullen deze opbrengsten worden besteed? Welk deel van de opbrengsten wordt gereserveerd voor speciale doelen of doelgroepen zoals inheemsen en in stamverband wonende gemeenschappen? Wie neemt de beslissingen over al deze vragen, en op basis van welk beleid? Dat zijn slechts enkele voorbereidende vragen hieromtrent.
Is er een staatsinstituut ingericht voor de monitoring van de koolstofkredieten-handel, diens opbrengsten en verplichtingen?
Nee. Geen enkel staatsinstituut is momenteel belast met het onderwerp koolstofkredieten, simpelweg omdat er geen wetsproduct is die dit onderwerp beschrijft. Hoe gaan we de handel in deze koolstofopslag monitoren als er geen instituut of verantwoordelijke hiertoe is? De Nationale Milieu Autoriteit zou ingericht kunnen worden voor de monitoring. Helaas is dit instituut nog steeds niet actief, sinds diens oprichting per Milieu Raamwet uit maart 2020. De Stichting voor Bosbeheer en Bostoezicht (SBB) die de afgelopen jaren veel kennis heeft opgedaan over bos monitoring is helaas vanwege diens beheersstructuur als stichting ongeschikt om de monitoring te doen. Een alternatief zou de Suriname Natuur Autoriteit (SNA) kunnen zijn, echter, zou dit een nieuw instituut zijn welke met de Wet Duurzaam Natuurbeheer nog opgericht dient te worden. Deze ontwerpwet ligt ter behandeling bij De Nationale Assemblee.
Hebben we monitorings- en verificatie methoden op orde om te kunnen handelen in koolstofkredieten?
Nee. Er is geen instituut in Suriname die momenteel ingericht is om de monitoring en verificatie, via statistieken, satellieten en veldwerk, te doen voor de gehele koolstofopslag. Er is tevens geen budget op de begroting om de benodigde investeringen om zo een instituut in te richten, voorhanden.
De handel in koolstofkredieten gaat over meer dan het aantal hectares met bomen maal de prijs van een “carbon credit”. Koolstofkrediethandel gaat met name over de additionele contributie aan de opslag van koolstof in de wereld. Door gericht beleid voor natuurbehoud, herbeplanting van gebieden, duurzame-energieprojecten die uitstoot uit minder-duurzame-energieprojecten, kan deze contributie worden berekend. Het gaat dus niet simpelweg om bomen laten staan en daarvoor betaald worden.
Dit model is zeker interessant voor Suriname, maar is meer dan slechts een economische transactie, het is een bestuurlijk, juridisch en wetenschappelijk proces. Daar hebben we nog huiswerk te maken.
Laten we beginnen met stap 1: onze natuur bewust in stand te houden door de Wet Duurzaam Natuurbeheer aan te nemen.
Voor meer informatie over de ontwerpwet Duurzaam Natuurbeheer: www.keepsurinamegreen.sr
Conservation International Suriname
WWF Guianas
Green Growth Suriname
Tropenbos Suriname